Ingediend | 9 januari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 17 februari 2014 (na 39 dagen) |
Indiener | Reinette Klever (PVV) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z00167.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1224.html |
Het aangehaalde artikel is een reactie van de raad van bestuur van het Catharina Ziekenhuis en de voorzitter van de Vereniging Medische Staf van het Catharina Ziekenhuis op een uitspraak van het Scheidsgerecht voor de Gezondheidszorg over een kwestie bij het Catharina Ziekenhuis.
In de kern betreft het de verhouding tussen raad van bestuur en de medisch specialist. Voor mij is die verhouding duidelijk. In de Kwaliteitswet zorginstellingen is vastgelegd dat het bestuur van een zorginstelling verantwoordelijk is voor het verlenen van verantwoorde zorg. Ik ben het dan ook oneens met de stelling van het Scheidsgerecht dat raad van bestuur en medisch specialisten niet in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan. Natuurlijk is de eigen professionele verantwoordelijkheid van de medisch specialist tegenover de patiënt in de spreekkamer een groot goed dat behouden moet blijven. De raad van bestuur heeft echter de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en kwantiteit van de te leveren zorg vanuit de instelling. Daarom sluit de raad van bestuur met de vrijgevestigde medisch specialist ook een toelatingsovereenkomst om wederzijds de verantwoordelijkheden vast te leggen en is overigens ook de medisch specialist gebonden aan de huisregels. De verhouding van de vrijgevestigde medisch specialist tegenover het bestuur is mijns inziens in die zin dezelfde als die van de medisch specialist in loondienst en iedere andere professional die gelet op zijn bijzondere expertise een grote eigen verantwoordelijkheid heeft.
De raad van bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor het totale ziekenhuis en moet daarop kunnen worden aangesproken. In de Kwaliteitswet zorginstellingen ligt dat voor kwaliteit en veiligheid vast in artikel 2. Het ziekenhuisbestuur is daarnaast conform de Wet marktordening gezondheidszorg verantwoordelijk voor en draagt zorg voor het correct afhandelen van declaraties, zij het dat de vrijgevestigde specialist voor het specialistendeel thans nog zelfstandig – via het ziekenhuis – kan declareren. Met de introductie van integrale tarieven komt ook daarvoor de verantwoordelijkheid bij het ziekenhuis te liggen.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals hierboven aangegeven, is naar mijn oordeel de raad van bestuur te allen tijde de eindverantwoordelijke voor wat er in een ziekenhuis gebeurt. Deze uitspraak van het Scheidsgerecht staat een eventuele fraudeaanpak in dit geval nog niet in de weg. Ik maak immers uit het arbitraal vonnis op dat het Scheidsgerecht in deze specifieke casus in het kader van bindende arbitrage heeft geoordeeld dat de raad van bestuur prematuur heeft geoordeeld over eventueel frauduleus handelen door de medisch specialisten, althans dat deze bewering onvoldoende was onderbouwd. Daarom is in deze zaak de vordering van de raad van bestuur tegen de medisch specialisten afgewezen. Ingeval van fraude door medisch specialisten (of anderen) kan in deze casus zowel in strafrechtelijke zin (door het Openbaar Ministerie) als in civielrechtelijke zin nog altijd actie worden ondernomen.
Zie antwoord vraag 4.
De vragen van het kamerlid Klever (PVV) over het bericht over frauderende dermatologen in Eindhoven (2014Z00167) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is nadere inhoudelijke analyse. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.