Ingediend | 29 november 2013 |
---|---|
Beantwoord | 20 januari 2014 (na 52 dagen) |
Indieners | Joram van Klaveren (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid recht strafrecht terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z23551.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-994.html |
Ja.
Het klopt dat verschillende islamistische strijdgroepen een samenwerkingsverband zijn aangegaan. Sinds het uitbreken van de burgeroorlog worden vaker samenwerkingsverbanden aangegaan. Tegelijkertijd is er voortdurend onenigheid en regelmatig strijd tussen fracties en verschillende groeperingen, zowel de islamistische en jihadistische als de meer seculiere oppositionele groepen.
Geen van de strijdgroepen die in het artikel aangehaald worden zijn echter internationaal aangemerkt als terroristische groep. Het genoemde samenwerkingsverband staat los van de terroristische groeperingen Islamitische Staat in Iraq en de Levant (ISIL) en het Nusra Front (Jabhat al Nusra – JaN), die door de Verenigde Naties opgenomen zijn in de Al-Qa’ida sanctie lijst.
Zoals reeds gemeld aan uw Kamer, zijn er op dit moment een kleine honderd Nederlanders in Syrië betrokken bij jihadistische strijdgroepen. Zij zoeken bewust aansluiting bij ISIL en JaN en niet bij de strijdgroepen van het in het artikel aangehaalde samenwerkingsverband.
Zie antwoord vraag 2.
De in Syrië aanwezige Nederlandse jihadisten hebben diverse achtergronden, maar hebben vaak naast de Nederlandse ook de Marokkaanse nationaliteit, de Turkse of zij bezitten uitsluitend de Nederlandse.
Het deelnemen aan de jihadistische strijd of training volgen in het buitenland is strafbaar op grond van artikel 134a Wetboek van Strafrecht. Op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap kan het Nederlanderschap worden ingetrokken als sprake is van een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf. Voorwaarde is dat de betrokken persoon naast de Nederlandse nationaliteit ook nog een andere nationaliteit bezit. Intrekking is niet mogelijk als staatloosheid daarvan het gevolg is. Voorwaarde is ook dat het misdrijf na 1 oktober 2010 is gepleegd. Na het intrekken van het Nederlanderschap wordt betrokkene ongewenst vreemdeling verklaard en wordt hij uitgezet.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Klaveren en De Roon (beiden PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de jihadcoalitie (ingezonden 29 november 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.