Ingediend | 22 november 2013 |
---|---|
Beantwoord | 18 december 2013 (na 26 dagen) |
Indiener | Ahmed Marcouch (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z22945.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-800.html |
Ja.
In het bericht wordt gerefereerd naar het onderzoek «PTSS bij de politie – een beter beeld. 16 jaar politiepoli, 1.000 gebruikers.» Tijdens het Algemeen Overleg op 26 juni jongstleden heb ik een aantal bevindingen van het onderzoek met uw Kamer gedeeld. Het betreft een dossieronderzoek naar 967 dossiers van politiemedewerkers die zich in de periode van 1995 tot en met 2012 bij de politiepoli van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam hebben gemeld met verschijnselen van PTSS. Uit het dossieronderzoek blijkt dat bij 566 politiemedewerkers de diagnose PTSS is vastgesteld. Van deze groep is na behandeling in 96 procent van de gevallen niet meer de diagnose PTSS vastgesteld. Wel had een gedeelte van deze groep last van restklachten als concentratieproblemen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat ongeveer een derde van de onderzochte medewerkers medicijnen gebruikte. Deze varieert van ontstekingsremmende pijnstillers, medicatie tegen suikerziekte, totantidepressiva.
Op basis van de gegevens uit het onderzoek concludeer ik dat het bericht de conclusies van het onderzoek onjuist weergeeft.
Zie antwoord vraag 2.
Er zijn mij geen aanwijzingen bekend dat het gebruik van medicijnen een veiligheidsprobleem oplevert. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 en 3, gebruiken politiemedewerkers medicijnen voor een veelheid aan aandoeningen. Slechts een klein aantal van die medicijnen heeft dusdanige gevolgen, dat hierdoor de uitvoering van werkzaamheden negatief zou kunnen worden beïnvloed. Wanneer er sprake is van medicijngebruik wat de uitvoering van de werkzaamheden negatief kan beïnvloeden, is het de verantwoordelijkheid van de agent in kwestie en zijn/haar leidinggevende om met betrokkenheid van de bedrijfsarts te besluiten tot aangepaste werkzaamheden of, in het uiterste geval, tot ziekteverlof.
Uit recente cijfers van het GIP/College voor zorgverzekeringen 2013 (http://www.gipdatabank.nl/ ) blijkt dat ruim 900.000 Nederlanders een antidepressivum slikken. Hoe zich dat uitsplitst tussen beroepsgroepen en of het gebruik van antidepressiva wordt veroorzaakt door werkgerelateerde problemen is mij niet bekend.
Het medicijngebruik van iedere individuele Nederlander valt onder het medisch beroepsgeheim. Dat geldt ook voor politiemedewerkers. Het beroepsgeheim kan enkel in zeer uitzonderlijke gevallen, zoals een vermoeden van kindermishandeling of ter voorkoming van een zeer ernstig strafbaar feit, opzij worden gezet.
Voor de reikwijdte van de zorg aan de medewerker maakt het de korpsleiding en mij ook niet uit of de problematiek al dan niet werkgebonden is: in voorkomende gevallen is het zaak zo snel mogelijk de best mogelijke zorg in te zetten voor de medewerker.
Zie antwoord vraag 5.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht Duizenden agenten aan sufmakende pillen (ingezonden 22 november 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.