Ingediend | 29 oktober 2013 |
---|---|
Beantwoord | 17 december 2013 (na 49 dagen) |
Indiener | Marith Volp (PvdA) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z20565.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-784.html |
Ja.
Het Europees Parlement heeft zich op 8 oktober 2013 tegen regulering van e-sigaretten onder de Europese geneesmiddelenrichtlijn uitgesproken. Dit wijkt af van de algemene oriëntatie waarin door de Lidstaten van de EU wordt gepleit voor regulering van nicotinehoudende producten boven een bepaalde sterkte onder de Europese Geneesmiddelenrichtlijn. Volgens de Lidstaten biedt regulering onder het geneesmiddelenregime goede garanties dat e-sigaretten op een veilige manier kunnen worden gebruikt bij het stoppen met roken; in meerdere Lidstaten gebeurt dit al op deze manier. Positief is in elk geval dat ook het Europees Parlement eisen wil stellen aan de e-sigaret, eisen onder meer gericht op veilig gebruik, reclame en informatie richting consument. Dit sluit aan bij de lijn die ik zelf heb ingezet. Voor mij is het belangrijk dat er goede garanties komen dat het product veilig gebruikt kan worden. In welk wettelijk kader dit geregeld wordt, is daarbij voor mij niet doorslaggevend.
Op dit moment vinden onderhandelingen plaats tussen het Europese Parlement en de Raad over de uiteindelijke tekst (triloog). Op de uiteindelijke uitkomst van de onderhandelingen kan ik niet vooruit lopen. Mijn verwachting is echter dat op korte termijn een akkoord over deze richtlijn, inclusief het artikel over de e-sigaret, wordt bereikt.
We weten nog onvoldoende over het normaliseren van het rookgedrag door het gebruik van de e-sigaret. Ik deel de mening dat dit een onwenselijke ontwikkeling zou zijn.
De berichten over de lobbystrategie van Philip Morris heb ik gelezen en hierover heb ik mijn zorgen uitgesproken, meest recentelijk tijdens de behandeling van de wijziging van de Tabakswet in de Tweede Kamer. Verder heb ik, om de behandeling van de richtlijn door het Europees Parlement te bespoedigen, met een aantal Europese collega’s een verklaring ondertekend met een oproep aan het Europees Parlement. Daarnaast heb ik actief contact gezocht met Europarlementariërs. Ook in dit stadium van het traject, waarin wordt onderhandeld tussen de Raad en het Europees Parlement, stelt Nederland zich in de Raadswerkgroepen steeds zeer constructief op.
Ik kijk ook naar andere wettelijke mogelijkheden om de e-sigaret te reguleren. Hierover zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren. Daarnaast ben ik voornemens een minimumleeftijd in te stellen voor de verkoop van e-sigaretten.
Het RIVM en de NVWA hebben de veiligheid van de e-sigaret onderzocht2. Over het resultaat van dit onderzoek heb ik op 28 november uw Kamer ingelicht3. Hierin is aandacht besteed aan mogelijke additieven en schadelijke componenten. Daarnaast heb ik het RIVM gevraagd nader onderzoek te doen naar de niveaus van schadelijke stoffen in de uitgeademde lucht en of deze een risico kunnen vormen voor de gezondheid van omstanders. Verder heb ik in Brussel gepleit voor een verplichte ingrediëntenrapportage ten aanzien van de e-sigaret, zoals deze voor tabaksproducten ook al geldt op grond van de huidige Tabaksproductenrichtlijn.
Ja.
Het artikel van McKee7 gaat in op de recente toename in marketingactiviteiten voor e-sigaretten en interesse van de tabaksindustrie in de e-sigaret. De e-sigaret zou tabaksfabrikanten de mogelijkheid kunnen bieden om nieuwe generaties beter te bereiken. Daarnaast zou het product rokers de kans kunnen geven om hun nicotineverslaving te onderhouden op plekken met een rookverbod. Ook zou getracht worden om het product sociaal acceptabel te maken. In de studie van Bullen et al.8 zijn verschillende hulpmiddelen voor het stoppen met roken onderzocht, waaronder één merk en type e-sigaret met nicotine. Deze e-sigaret presteerde niet statistisch significant beter dan een nicotinepleister of een e-sigaret zonder nicotine. Ten slotte wordt in de studie van Vickerman et al.9 gekeken naar het gebruik van e-sigaretten door rokers die een stoppoging doen. Van deze deelnemers had ongeveer 30% ooit e-sigaretten gebruikt en minder dan 10% had dit geregeld dan wel dagelijks tijdens de studieduur gedaan. Daarnaast had 5,2% van de deelnemers die daadwerkelijk gestopt waren, in de laatste maand e-sigaretten gebruikt.
Er verschijnen zeer regelmatig artikelen over de e-sigaret in de wetenschappelijke literatuur. Deze artikelen dragen bij aan onze kennis over de e-sigaret. Om conclusies te kunnen trekken over de vraagstukken die in deze artikelen aan de orde komen, moeten de resultaten van meer studies worden meegenomen. Het RIVM en de NVWA hebben zoals reeds in het antwoord op vraag 6 is aangegeven recent dergelijk onderzoek gedaan naar de e-sigaret en in dit onderzoek wordt weergegeven welke conclusies op grond van de huidige stand van de wetenschap kunnen worden getrokken.
De vragen van het Kamerlid Rebel (PvdA) over de opmars van e-sigaretten (2013Z20565) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is dat voor de beantwoording van de vragen wetenschappelijk advies moet worden ingewonnen bij het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en het Milieu (RIVM). Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.