Ingediend | 13 september 2013 |
---|---|
Beantwoord | 28 oktober 2013 (na 45 dagen) |
Indiener | Raymond de Roon (PVV) |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal openbare orde en veiligheid staatsveiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z17359.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-333.html |
Ja.
De betrokken medewerker beschikte over een geldige «verklaring van geen bezwaar» (VGB) om de desbetreffende vertrouwensfuncties te kunnen uitoefenen. In juli 2011 is door de KMar een aanvraag voor een hernieuwd veiligheidsonderzoek ingediend dat door de MIVD in augustus 2011 is gestart. Door de complexiteit werd dit onderzoek pas begin april 2013 afgesloten. Dit onderzoek resulteerde in een voornemen tot de intrekking van de VGB.
Over de inhoudelijke redenen en afwegingen die geleid hebben tot het voornemen tot intrekking van de VGB worden in het openbaar geen mededelingen gedaan. Na een besluit tot intrekking kan de betrokken medewerker door diens commandant worden geschorst. Dat is in dit geval gebeurd.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Een persoon mag pas een vertrouwensfunctie uitoefenen nadat een VGB is afgegeven. Voor vertrouwensfuncties bij de KMar wordt na vijf jaar een hernieuwd veiligheidsonderzoek aangevraagd. Een nieuw onderzoek is eerder dan na vijf jaar aan de orde bij overplaatsing naar een functie waarvoor een hogere veiligheidsmachtiging is vereist, of indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer over het jaarverslag MIVD van 3 juli jl. heb ik al gemeld dat de achterstanden voor veiligheidsonderzoeken bij de MIVD inmiddels zijn weggewerkt.
Zie antwoord vraag 5.