Ingediend | 11 september 2013 |
---|---|
Beantwoord | 9 oktober 2013 (na 28 dagen) |
Indieners | Vera Bergkamp (D66), Magda Berndsen (D66) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z17158.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-195.html |
Ja.
In de media zijn inderdaad de laatste tijd kort na elkaar berichten verschenen over jongeren die overleden zouden zijn na ecstasygebruik. Exacte informatie over de sterfgevallen is echter niet bekend, waardoor het niet zeker is of het ecstasygebruik de oorzaak was danwel of er andere factoren of omstandigheden een rol speelden. Hoe dan ook, jaarlijks sterven er enkele mensen ten gevolge van ecstasygebruik en elk slachtoffer is er één te veel.
Er zal nooit een sluitend testsysteem kunnen zijn waardoor alle xtc gecontroleerd kunnen worden. Sterker nog, er zou zelfs een schijnveiligheid kunnen ontstaan. Immers, het testen van alleen kan de gezondheidsrisico’s van gebruik nooit helemaal wegnemen. Aan iedere pil kleeft een risico en hangt mede samen met onder meer de individuele gevoeligheid voor de werking van de stof en het combinatiegebruik van alcohol en andere drugs. Daarom is het van belang jongeren goed te informeren over de risico’s, zoals dat nu gebeurt via de testservices, de DIMS-websites, de activiteiten van het Centrum Veilig en Gezond en Uitgaan, e.d.
Het precieze aantal sterfgevallen door het gebruik van ecstasy is niet bekend. Volgens het CBS, dat sterfgevallen registreert in de Doodsoorzakenstatistiek, varieerde dit aantal in de periode van 1996–2009 van één tot zeven per jaar, met een gemiddelde van drie per jaar. Echter, ecstasy wordt niet altijd gerapporteerd als de directe doodsoorzaak. Andere factoren die een rol spelen bij dergelijke sterfgevallen zijn oververhitting, het gebruik van andere drugs, waterintoxicatie of een onderliggende ziekte.
Ter vergelijking: het CBS rapporteerde in de bovengenoemde periode jaarlijks gemiddeld 22 sterfgevallen door overdosering van cocaïne en gemiddeld 58 door overdosering van opiaten.
Sinds 2002 wordt niet meer op feesten getest. Gezien de geringe aantallen geregistreerde sterftegevallen door xtc-gebruik heeft een vergelijking van voor en na die datum geen statistisch significante betekenis.
Gezien het beperkte aantal geregistreerde gevallen is het moeilijk te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van een stijging van de sterfte. Wel is er het afgelopen jaar sprake van een toename van het aantal niet-fatale gezondheidsincidenten, wat naar voren komt uit een toename van de hulpvragen die EHBO-diensten op feesten registreren. Er zijn geen aanwijzingen dat dit te maken heeft met de intensivering van de aanpak van synthetische drugs (zie ook antwoord op vraag 7).
De afgelopen drie jaar is er een toename te zien in de gemiddelde dosering van MDMA (de werkzame stof) in xtc-tabletten, van gemiddeld 70–80 milligram naar gemiddeld 120 milligram per tablet. Het Trimbos-instituut heeft hier samen met de verslavingszorginstellingen al enkele malen voor gewaarschuwd.
Er zijn geen aanwijzingen dat dit te maken heeft met het ontbreken van testmogelijkheden op feesten of een intensivering van de aanpak van synthetische drugs. Op dit moment is het zeker zo dat bij een deel van de gebruikers vraag is naar tabletten met een hoge dosering.
Onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen komt drugsgebruik inderdaad veel voor. Dit najaar verwachten we hierover nieuwe cijfers. Wel geven preventieprofessionals aan dat het gebruik van ecstasy normaler lijkt te worden en gebruikers de gevaren daarvan nog wel eens lijken te onderschatten. Zij signaleren ook een kleine groep gebruikers die ondanks alle waarschuwende boodschappen roekeloos consumptiegedrag vertoont. Een aantal professionals buigt zich nu over de vraag hoe deze gebruikers effectiever met voorlichting bereikt kunnen worden.
Ik zie geen reden het huidige drugsbeleid te heroverwegen. Ecstasy staat op lijst I van de Opiumwet en geldt daarmee als harddrug. Gebruikers zijn hiervan op de hoogte en conform de uitgangspunten van het Nederlands drugsbeleid is betrouwbare informatie over risico’s en effecten goed toegankelijk via websites van de diverse instellingen voor verslavingszorg evenals het Trimbos instituut. Er zijn testservices beschikbaar en op grote feesten wordt voorlichting over middelengebruik gegeven en eerste hulp verleend als dat nodig is. Kortom: er wordt al heel veel gedaan om gezondheidsschade te voorkomen.
Het testen op feesten voegt weinig toe aan de huidige testpraktijk. De testmethode die op feesten kan worden gebruikt is niet adequaat om stoffen of doseringen te signaleren die een acuut gevaar voor de gezondheid vormen. Daarom kan die een schijnzekerheid geven. Daarnaast is op een feest nauwelijks tijd en ruimte om met de (potentiële) gebruikers te praten over het gebruik en de risico’s van drugs (lawaai, mensen hebben vaak al gedronken, etc.). Tot slot is het een verkeerd signaal dat enerzijds bij de toegang tot de feesten op het in bezit hebben van drugs wordt gecontroleerd, terwijl anderzijds vervolgens wel een testmogelijkheid wordt aangeboden. Om deze redenen is in 2002 het testen op feesten gestaakt.
Het sindsdien ingevoerde testsysteem levert een veel nauwkeuriger en gedetailleerder testuitslag op en vormt een goede bron voor individuele, landelijke en Europese waarschuwingen.
Wel is het zo dat wij signalen krijgen van verslavingsprofessionals dat een deel van de jongeren de risico’s van met name xtc-gebruik lijkt te onderschatten en onvoldoende bekend lijkt te zijn met de bestaande preventieboodschap. Ik heb het Trimbos-instituut verzocht aan dit probleem samen met de betreffende professionals specifiek aandacht te besteden in het kader van het programma Uitgaan Alcohol en Drugs.