Ingediend | 20 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 17 september 2013 (na 28 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15958.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-4.html |
Mijn ambtsvoorganger gaf in antwoorden op uw eerdere Kamervragen over dit onderwerp aan dat van een verplichting tot de inzet van mantelzorg geen sprake kan en mag zijn. In mijn brief aan de Tweede Kamer «Versterken, verlichten en verbinden» van 20 juli 2013 over informele zorg heb ik ook nadrukkelijk aangegeven dat mantelzorg niet kan en moet worden verplicht. Vierstroom zegt overigens in de berichtgeving zelf ook dat er geen sprake is van een verplichting. Zij benadrukt dat het zorgkantoor en NZa niet akkoord gaan met een verplichting.
Zie antwoord vraag 1.
Ik ben zelf op bezoek geweest bij Vierstroom en ik vind de resultaten van het experiment bemoedigend. Familie, cliënten en medewerkers zijn enthousiast. Met gemiddeld meer dan 12 uur per maand netwerkparticipatie leverden de mantelzorgers in het experiment veel meer ondersteuning dan 4 uur per maand. Het welbevinden van bewoners lijkt tijdens het experiment gestegen. Dat is de primaire winst van dit experiment. Ik merk tijdens werkbezoeken hoe groot de rol is die mantelzorgers spelen in het welbevinden van hun naasten. En dat geldt in een instelling evenzo als thuis.
Er is geen sprake van opleggen van taken. Vierstroom streeft naar ten minste vier uur per maand netwerkparticipatie van cliënten. Zij geeft aan dat het bij netwerkparticipatie gaat om het op enigerlei wijze geven van liefdevolle aandacht die het betrokken familielid of vriend kan en wil geven. In de praktijk gaat het om gezelschap houden van de groep, koken, wandelen of een spelletje doen. Vierstroom geeft aan dat het in ieder geval nooit gaat om zorgtaken aan het lijf van de cliënt.
Vierstroom geeft aan dat het bij netwerkparticipatie in ieder geval nooit gaat om professionele zorgtaken. Vierstroom geeft aan dat het stimuleren van netwerkparticipatie wordt ingezet zonder dat er sprake is van afname van zorgpersoneel. Zij stelt dat netwerkparticipatie de zorgprofessionals de mogelijkheid biedt meer aandacht te geven aan de zorgtaken. In mijn brief van 20 juli 2013 heb ik nadrukkelijk aangegeven dat het niet de bedoeling is dat het beleid zo wordt vormgegeven dat mantelzorgers worden ingezet voor lijfsgebonden zorg. Ik wil dat deze zorg ook na 2015 in handen blijft van mensen die daarvoor zijn gekwalificeerd en die deze activiteiten kunnen uitvoeren volgens professionele standaarden. Er zijn wel mantelzorgers die professionele zorgtaken thuis uitgevoerd hebben voor hun naaste en dat misschien ook wel in de instelling wil blijven doen. Omdat ze dat graag willen, en goed weten hoe handelingen bij hun naaste het best gaan. Daarbij is nooit sprake van een verplichting. Ik hoef dan ook aan Vierstroom geen maatregelen op te leggen omdat er geen sprake is van verdringing van professionele zorg. Het betreft hier het geven van liefdevolle aandacht gericht op een groter welbevinden van bewoners en een prettig leefklimaat.
Zie antwoord vraag 4.
Vierstroom verplicht geen mantelzorg. Vierstroom heeft voor de situaties in vraag 6 en 7 een buddysysteem ontwikkeld in samenwerking met vrijwilligers. In de praktijk van het experiment bleek het echter niet nodig het buddysysteem in te schakelen omdat in alle situaties een netwerk rondom de cliënt aanwezig was.
Zie antwoord vraag 6.
Ik verwijs naar mijn antwoorden op vraag 1, 2 en 3. Er is geen sprake van opleggen van een verplichte taken.
Om voor een compliment in aanmerking te komen, moet men beschikken over een indicatie voor extramurale AWBZ-zorg. Over de criteria waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor een mantelzorgcompliment is, mede in relatie tot de hoogte van het beschikbare bedrag, meerdere keren met de Kamer van gedachten gewisseld.
In mijn brief van 20 juli 2013 kondigde ik aan dat het mantelzorgcompliment in de huidige vorm gaat verdwijnen. De gemeenten worden verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers. De middelen voor het mantelzorgcompliment gaan ook naar de gemeenten en de VNG en Mezzo zullen samen een handreiking maken over hoe een gemeente een dergelijke waardering vorm zou kunnen geven.
De NZa heeft conform de toezegging in de antwoorden op de Kamervragen van mijn voorganger in oktober 2012 overleg gehad met de directie van Vierstroom. De NZa heeft daarbij de kaders van de Wmg geschetst. De NZa heeft laten weten dat Vierstroom een moreel appel kan doen op de leefomgeving van bewoners, maar dat dit niet zover kan gaan dat mantelzorgers worden verplicht tot het leveren van zorg die valt onder de vergoeding van de AWBZ. Vierstroom heeft aangegeven dat zij zich ervan bewust is dat verplicht vrijwilligerswerk op grond
van de Wmg niet is toegestaan en dat zij enkel een moreel appel kan doen op het sociale netwerk van de bewoner. Op basis van de toelichting op het experiment door de Vierstroom heeft de NZa geconstateerd dat er geen sprake is van een overtreding van de Wmg.
Zie antwoord vraag 10.
Ik verwijs kortheidshalve naar mijn antwoorden op vraag 1, 2 en 3. Er is geen sprake van een verplichtende maatregel van Vierstroom.
Vierstroom verplicht geen mantelzorg en daarom ga ik geen maatregelen treffen.