Ingediend | 19 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 25 september 2013 (na 37 dagen) |
Indiener | Paul Ulenbelt |
Beantwoord door | Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15928.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-85.html |
Met mijn brief van 27 juni 2013 heb ik u geïnformeerd over de hoofdlijnen van de Participatiewet na de totstandkoming van het sociaal akkoord. Met de Participatiewet wordt de instroom van de Wsw met ingang van 1 januari 2015 afgesloten. Het Rijk sluit daarbij geen sw-bedrijven. De rechten en plichten van de mensen die op dat moment aan de slag zijn in het sw-bedrijf veranderen niet. Het aantal mensen met een Wsw-dienstbetrekking neemt vervolgens af op basis van natuurlijk verloop. Gemeenten blijven middelen ontvangen om deze dienstbetrekkingen te laten voortduren.
Gelijktijdig met het afsluiten van de Wsw krijgen gemeenten de beschikking over een nieuw instrumentarium (loonkostensubsidie en voorziening beschut werk) met bijbehorende middelen om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen. Daarnaast zijn afspraken met de sociale partners gemaakt over het beschikbaar stellen van 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere werkgevers en 25.000 in het publieke sector. Als werkgevers onvoldoende banen realiseren, treedt na overleg met sociale partners en gemeenten een wettelijke quotumregeling in werking.
Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet en hebben het voortouw in het samen met de sociale partners invullen van de Werkbedrijven in de Werkkamer. Gemeenten kunnen daarbij gebruik maken van de expertise van de sw-bedrijven. Daarom wordt bij de implementatie van de Participatiewet de koepel van de sw-bedrijven Cedris expliciet betrokken.
Inzicht in het aantal Wsw-plekken per provincie in 2014 komt met het vaststellen van de individuele taakstelling per gemeente uiterlijk 1 oktober 2013 beschikbaar. De verdeling van de taakstelling over de gemeenten wordt na vaststelling ook gepubliceerd op het gemeenteloket.
Het verkrijgen van inzicht in de afbouw vergt een actuarieel onderzoek. Voor de verdeling van de Wsw-middelen na de afsluiting van de Wsw in 2015 wordt, met ingang van 2.014 jaarlijks op basis van actuarieel onderzoek het geschatte natuurlijk verloop van het aantal Wsw-dienstbetrekkingen per gemeente bepaald.
Nee, ik heb geen zicht op de regionale spreiding van toegezegde arbeidsplaatsen. In het sociaal akkoord van april 2013 hebben werkgevers in de private sector 100.000 extra banen en werkgevers in de publieke sector 25.000 extra banen toegezegd voor mensen met een arbeidsbeperking, opbouwend naar 2026. Dit is een macroafspraak zonder een regionale onderverdeling. Zie de kabinetsbrief van 11 april 2013 over de resultaten van het sociaal overleg.
Zoals ik met mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven sluit het kabinet geen sw-bedrijven. Het is aan gemeenten om een keuze te maken welke rol sw-bedrijven krijgen in de uitvoering van de Participatiewet.
Er wordt geen onderzoek gedaan naar de achterliggende oorzaken van de lengte of de verblijfsduur van de wachtlijst Wsw. De belangrijkste verklarende factor voor de daling is dat er veel minder 1e indicaties zijn afgegeven. Uit signalen uit de praktijk kan afgeleid worden dat dit komt doordat verwijzers en werkzoekenden anticiperen op de voorgenomen wijzigingen in de Wsw (strengere indicatiestelling van het wetsvoorstel Werken naar Vermogen en het afsluiten van nieuwe instroom onder de nieuwe Participatiewet).
Mensen die geen Wsw-indicatie aanvragen blijven als uitkeringsgerechtigde of nugger onder de reguliere re-integratieverantwoordelijkheid van gemeenten en UWV vallen. Ik heb geen zicht op de mate waarin mensen die voor een Wsw-indicatie in aanmerking komen, via de reguliere kanalen aan de slag zijn gegaan bij een reguliere werkgever.
Ik herken mij niet in de conclusie dat 90% van de begeleid werken dienstbetrekkingen hetzelfde jaar mislukt. In de Wsw-statistiek wordt in tabel 5.4 een overzicht gegeven van het aantal mensen dat in 2012 met een begeleid werken dienstbetrekking is gestart (1.402) en het aantal mensen van wie in 2012 de begeleid werken dienstbetrekking is beëindigd (1.288). Dit betreft niet noodzakelijkerwijs dezelfde mensen, want veel meer mensen werken begeleid dan alleen de instroom en de uitstroom. Eind 2012 werkten er bijvoorbeeld in totaal 6.325 mensen via begeleid werken bij een reguliere werkgever.
Tabel 5.15 geeft inzicht in de reden van beëindiging. Dienstbetrekkingen worden beëindigd in verband met onvoldoende medewerking (2%), vervallen van de indicatie (1%), ontslag op eigen verzoek (7%), niet verlengen na proeftijd (3%), niet verlengen na tijdelijk aanstelling (44%), overlijden, pensioen of 2 jaar ziek (10%), overige redenen (31%).