Ingediend | 13 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 3 oktober 2013 (na 51 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ontslag organisatie en beleid werk zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15760.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-146.html |
Ik vind het veel geld, ook al is het de optelsom van enkele elementen (salaris, afrekening lopende contractsverplichtingen en ontslagvergoeding). Deze kwestie stamt nog uit 2012. Inmiddels is per 1 januari 2013, de Wnt (wet normering topinkomens) in werking getreden. Voor arbeidsovereenkomsten die na de datum inwerkingtreding Wnt worden gesloten, gelden nu wettelijke normen.
Ik ga er van uit dat het RKZ niet meer betaalt dan juridisch gezien onvermijdelijk is. Dat heeft het RKZ desgevraagd ook beaamd. Een dergelijk kostenbewust beleid behoort altijd het uitgangspunt te zijn voor iedere organisatie.
Zie het antwoord op vraag 2.
Het is aan de Raad van Toezicht van het RKZ om eventueel een aansprakelijkheidsprocedure te starten. Terugvordering is een vergaande actie. Die moet dan ook met zodanige argumenten kunnen worden onderbouwd dat die juridisch gezien hard genoeg zijn om dat met succes te kunnen eisen. Uit jurisprudentie blijkt dat dit niet zo eenvoudig is.
Het RKZ meldt mij dat de kwaliteit van de zorg van het grootste belang wordt geacht. Omdat benchmarkgegevens uitwezen dat de personele bezetting bij het RKZ relatief hoog was (m.a.w.: in vergelijking met soortgelijke ziekenhuizen), heeft het RKZ geconcludeerd dat het mogelijk moest zijn op ook kwalitatief verantwoorde zorg te kunnen leveren met een kleinere formatie.
Het oplossen van de schuldproblematiek vergt volgens het RKZ enige tijd. Het RKZ heeft in dat kader een overeenkomst met Achmea gesloten (waar andere verzekeraars zich aan geconformeerd hebben), die het – aldus het RKZ – mogelijk gemaakt heeft om een zorgvuldige oplossing rond de schuldenlast van RKZ te vinden. De overeenkomst biedt een rustperiode van twee jaar. Daarmee kan, nog steeds volgens het RKZ, voorkomen worden dat onder te grote tijdsdruk beslissingen worden genomen die achteraf suboptimaal blijken te zijn. Dit is naar mening van het RKZ in het belang van de patiënten en werknemers van het ziekenhuis.
Inmiddels heeft het RKZ het afgelopen jaar primair ingezet op een structurele verbetering van de exploitatie (met in achtneming van de randvoorwaarden voor patiëntveiligheid en kwaliteit), zie ook het antwoord op vraag 5. Parallel daaraan worden strategische opties verkend voor de langere termijn die de continuïteit van zorg zullen waarborgen. Het RKZ is van mening dat het bezig is een duurzame oplossing te vinden voor het financiële probleem. Hierover worden met tal van partijen gesprekken gevoerd.
Het RKZ meldt dat het, net als ieder ander ziekenhuis, scherp op de kosten moet letten om zich aan te passen aan de wijzigende maatschappelijke vraag. De efficiencyslag die gemaakt wordt door op basis van benchmarkgegevens de personeelsformatie aan te passen, is daar een eerste stap voor. Verder zullen alle bedrijfsprocessen worden bekeken op mogelijkheden om die te optimaliseren. Het resultaat zal dan doelmatige en kwalitatief verantwoorde zorg zijn tegen normale kostenverhoudingen, aldus het RKZ.
De samenwerkingsovereenkomst tussen Achmea en Rode Kruis Ziekenhuis behelst volgens Achmea in financiële zin uitstel van terugbetaling van de opbrengstverrekening voor de periode van 1 jaar, welke recent is verlengd tot 1 september 2014. Overigens hebben ook andere betrokken verzekeraars meegewerkt aan deze financiële regeling.
De afspraak tussen het Rode Kruis Ziekenhuis en Achmea behelst dat Achmea tot 1 september 2014 een voordrachtsrecht heeft voor de meerderheid van de leden van Raad van Toezicht en voor de (voorzitter van de) Raad van Bestuur. Achmea zal en mag daarbij geen eigen werknemers of anderszins direct bij Achmea betrokken personen voordragen. De voordrachten mogen door het Rode Kruis Ziekenhuis geweigerd worden. De voorgedragen personen zitten zonder last en ruggespraak met Achmea in de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. Maar wel met de opdracht het Rode Kruis Ziekenhuis voor te bereiden op een nieuwe toekomst, inclusief herprofilering, herfinanciering en terugbetaling van schulden aan verzekeraars.
Ik ga er van uit dat u met name doelt op het antwoord op vraag 4 van de genoemde vragenset uit 2012. Het ging in het ontkennende antwoord om de mogelijke situatie in het Ruwaard van Puttenziekenhuis. In de vraag is de verbinding gelegd «zoals bij het RKZ». Dat laatste duidt er op dat die informatie over het RKZ toen zowel bij u als ook bij mij aanwezig was.
Zoals u weet, vind ik verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders onwenselijk. Daarom heb ik een wetsvoorstel ingediend dat verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders verbiedt. Pas als dat wetsvoorstel is aangenomen, heb ik instrumenten om verticale integratie te voorkomen. Uit het antwoord op vraag 9 concludeer ik echter dat de afspraak met Achmea geen zeggenschap heeft opgeleverd over het RKZ en dus ook niet door het hierboven genoemde wetsvoorstel wordt geraakt.
De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de ex-bestuursvoorzitter van het Rode Kruis Ziekenhuis die een exorbitante vergoeding opstreek (2013Z15760) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.