Ingediend | 7 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 18 september 2013 (na 42 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie internationaal organisatie en beleid overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15626.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-21-n1.html |
Ja. Het nieuwe protocol bevat, evenals voorgaande visserijprotocollen van de Europese Unie met Marokko, afspraken over de toegang van vaartuigen van de lidstaten (waaronder Nederlandse) tot de wateren van Marokko én de wateren onder Marokkaanse rechtsmacht. Zowel de Europese Unie als Nederland erkennen de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara niet. Net als vorige visserijovereenkomsten prejudicieert deze overeenkomst niet op de Marokkaanse claim ten aanzien van de status van de Westelijke Sahara. De formulering van de geografische reikwijdte van het Protocol maakt duidelijk dat het feit dat Marokko onder dit Protocol vergunningen kan uitreiken voor visserij in de wateren van de Westelijke Sahara, waar Marokko de facto het beheer uitoefent, geen erkenning inhoudt van soevereiniteit.»
Ja.
De inzet van de Europese Commissie is er op gericht dat alle lokale bevolkingsgroepen van het akkoord moeten profiteren. Wanneer visserij (gedeeltelijk) plaatsvindt in de wateren voor de kust van de Westelijke Sahara moet dit ten goede komen aan de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara.
Nee. De EU en de visserijsector betalen samen € 40 miljoen voor het protocol, hiervan is € 14 miljoen geoormerkt voor ondersteuning van de lokale visserijsector en aan de besteding ervan zijn voorwaarden verbonden. Dit deel ontvangt Marokko pas wanneer in het Gemengde Comité tussen Marokko en de EU overeenstemming is bereikt over de besteding ervan. Beide partijen moeten het eens worden over de te bereiken doelstellingen en de te verwachten impact van de projecten. In het Gemengde Comité worden ook de indicatoren vastgesteld die Marokko gebruikt bij de rapportage over de evaluatie van de projecten. Marokko moet zich daarmee vooraf, tijdens de looptijd van de projecten en achteraf verantwoorden over de besteding van de middelen, inclusief over de geografische verdeling hiervan.
Ja. Het kabinet deelt de hoofdconclusie van het advies dat «treating Morocco as an administering power – Morocco may use the natural resources within the territory only in so far as such use is with the participation of and in the best interests and for the benefit of the Sahrawi people, any use by Morocco of these resources that is not in the benefit of the Sahrawi people constitutes a violation of international law».
Het kabinet is van mening dat de rechtmatigheid van het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen afhangt van de wijze waarop deze verplichting door Marokko wordt geïmplementeerd. Het kabinet acht het niet opportuun om op alle onderdelen van publicaties te reageren.
Zoals aangeven in de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 4 februari 2013 (TK, 2012–2013, 1307) die mede namens mij is verzonden, mogen economische activiteiten plaatsvinden in «non-self governing territories», indien de opbrengsten van deze activiteiten ten goede komen aan de oorspronkelijke bevolking van het gebied.
Het protocol bevat geen rechtstreekse verwijzing naar de Westelijke Sahara, maar maakt melding van de «geografische verdeling» van middelen voor sectorale steun. Deze formulering maakt het lastig om vooraf te beoordelen in hoeverre de projecten daadwerkelijk ten goede zullen komen aan de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara. Daarnaast zullen de indicatoren die weergeven wat de sociale en economische impact is van de projecten worden uitgewerkt in het Gemengde Comité tussen Marokko en de Europese Unie. Daar kan ik nu nog geen oordeel over geven. Tot slot is in het protocol niet opgenomen hoe Marokko garandeert dat het haar internationale verplichtingen nakomt voor wat betreft de € 26 miljoen die de EU en de visserijsector jaarlijks voor toegang betalen.
Ik zal daarom de Europese Commissie na ontvangst van het voorstel aan de Landbouw en Visserijraad om nadere duiding en toelichting vragen. Mede op basis daarvan zal het kabinet een oordeel vellen.
De Europese Commissie zal het protocol naar verwachting in september voorleggen aan de Landbouw en Visserijraad, waarna de Raad waarschijnlijk in oktober een besluit neemt. Een besluit tot sluiting van het protocol kan pas worden genomen na goedkeuring van het Europees Parlement.
Op dit moment mogen EU-vaartuigen overigens niet vissen in de wateren van Marokko en de Westelijke Sahara.
Om bevissing mogelijk te maken is niet alleen een besluit van de Raad nodig, maar ook de instemming van Marokko om het protocol voorlopig toe te passen in afwachting van het oordeel van het Europees Parlement. Marokko heeft echter al aangegeven geen voorlopige toepassing te willen. Dat betekent dat er niet kan worden gevist voordat ook het Europees Parlement het protocol heeft goedgekeurd.
Het kabinet streeft ernaar om mijn eindoordeel over het protocol in september aan de Kamer te zenden. Daarbij zal ik ook ingaan op de andere aspecten van het protocol, zoals de kosten, de technische voorwaarden en de duurzaamheid.