Ingediend | 6 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 11 september 2013 (na 36 dagen) |
Indieners | Enneüs Heerma (CDA), Eddy van Hijum (CDA) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15600.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3202.html |
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Hoewel sommige bedrijven productie terughalen naar Nederland, is het nu nog te vroeg om te spreken over een trend. Uiteraard wordt door het kabinet gevolgd of «reshoring» zich op grotere schaal gaat voordoen.
Wanneer bedrijven besluiten om activiteiten terug te halen naar Nederland, wordt dit door het kabinet toegejuicht. Het kan verschillende voordelen opleveren buiten de directe werkgelegenheidscreatie, waaronder werk voor aanverwante dienstverleners en toeleveranciers. Daarom maakt het kabinet zich hard voor een vestigingsklimaat dat tot een van de aantrekkelijkste ter wereld behoort met een goed functionerende arbeidsmarkt en gezonde werknemers met een hoge arbeidsproductiviteit. Daarmee proberen we ondernemers te overtuigen dat in Nederland goed zaken te doen valt.
Het staat bedrijven vrij om in samenwerking met een werknemersvertegenwoordiging een sectorplan in te dienen. Plannen kunnen rekenen op steun vanuit de overheid wanneer ze passen binnen het kader van de Regeling Cofinanciering Sectorplannen, die op 14 augustus is gepubliceerd in de Staatscourant. Aanvragen kan per 1 oktober 2013. Wanneer een bedrijf besluit om additionele werkgelegenheid via «reshoring» te creëren in Nederland en daarbij arbeidsmarktknelpunten ervaart, kan het bedrijf in samenwerking met sociale partners een plan indienen om die arbeidsmarktknelpunten op te lossen.
De NFIA onderzoekt op dit moment de mogelijkheden om, vanuit hun netwerk van Nederlandse vestigingen van buitenlandse bedrijven, bedrijven proactief te benaderen, om te bezien hoe zij gebruik kunnen maken van de Regeling Cofinanciering Sectorplannen. Daarmee kan «reshoring» worden aangemoedigd en «offshoring» worden tegengegaan.
Zie antwoord vraag 2.
Bedrijven maken hun vestigingsplaatsbeslissing niet louter op basis van de hoogte van de loonkosten in een land, maar kijken ook naar de indirecte en verborgen kosten, zoals transportkosten, nalevingskosten, de wisselkoers, economische stabiliteit, arbeidsomstandigheden en de mate van arbeidsrust. Dit is de essentie van het begrip «total costs of ownership» en past bij de filosofie van het kabinet om te zorgen voor een vestigingsklimaat dat kwalitatief tot de beste ter wereld behoort.
Door het kabinet wordt met veel interesse gekeken naar het initiatief van de gemeente Tilburg om samen met de Universiteit van Tilburg (UvT) een «total costs of ownership»-model te ontwikkelen voor hun regio. Deze zomer is hierover in de Tilburgse gemeenteraad door PvdA en SP een motie ingediend, die door het college van B&W is aangenomen. Voor de verdere uitwerking en implementatie zullen de UvT en de gemeente Tilburg zich laten inspireren door «The Reshoring Initiative» in de VS, waar een «total costs of ownership»-model al online door ondernemers te raadplegen is: zie www.reshorenow.org. Het kabinet zal op basis van de ontwikkelingen in Tilburg bezien of het mogelijk en wenselijk is om ook op landelijk niveau een «total costs of ownership»-model te ontwikkelen.
Hoewel ondernemers zelf beslissen waar ze hun productie laten plaatsvinden, is het een taak van de overheid om informatie voor ondernemers op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze te ontsluiten. Zo kunnen bedrijven altijd terecht voor advies over investeringen in Nederland of plannen om bedrijfsactiviteit terug te halen naar Nederland bij het Agentschap NL (www.antwoordvoorbedrijven.nl). Ook kan de NFIA in voorkomende gevallen een actieve rol hierin spelen.