Ingediend | 30 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 4 september 2013 (na 36 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15496.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3145.html |
De gijzeling is het laatste middel dat kan worden ingezet om iemand een opgelegde (verkeers)boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te laten betalen. Het aantal opdrachten tot gijzeling dat het CJIB naar de politie heeft gezonden is in de periode van 2008–2012 gestegen van 47.699 zaken naar 57.765 zaken per jaar, een toename van 21%. Het betreft hier het aantal zaken dat is overgedragen en niet het aantal personen (één persoon kan meerdere zaken hebben). In ruim 40% van de gevallen wordt onder dreiging van het dwangmiddel gijzeling alsnog de (verkeers)boete betaald. Het feitelijk aantal geëffectueerde gijzelingen is dus aanzienlijk lager dan de bovenstaand genoemde aantallen.
Veelal duurt het langer dan een jaar alvorens dwangmiddelen zoals gijzeling worden ingezet. Dit betekent dat een groot deel van het aantal gijzelingszaken in een bepaald jaar betrekking heeft op opgelegde verkeersboetes uit het voorgaande jaar, of op (verkeers)boetes die zelfs langer dan een jaar daarvoor zijn opgelegd. Indien mensen hun boetes in een eerder stadium betalen, hoeft gijzeling als ultimum remedium uiteraard niet te worden ingezet. De inspanningen van het OM en het CJIB blijven hier dan ook op gericht. Overigens is de mogelijkheid van gijzeling wettelijk gemaximeerd tot een week.
De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften geeft geen beperking aan het aantal keren dat iemand gegijzeld mag worden voor een niet-betaalde boete. Het beleid van het OM is dat dit in de praktijk niet vaker dan één keer per boete wordt gedaan. Wel is het mogelijk dat iemand meerdere openstaande verkeersboetes heeft en dat voor elke afzonderlijke verkeersboete uiteindelijk gijzeling plaatsvindt.
Het is niet mogelijk om de effectiviteit van het instrument gijzeling afzonderlijk te kwantificeren. Kenmerkend voor dit dwangmiddel is immers dat niet alleen de daadwerkelijke inzet ervan, maar (juist) ook de dreiging ermee of zelfs het vooruitzicht dat ermee gedreigd zal worden mensen tot betaling van hun openstaande boete beweegt. Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven betaalt ruim 40% van de mensen onder dreiging van het dwangmiddel gijzeling uiteindelijk alsnog de boete. Ook komt het voor dat mensen nog tijdens de gijzeling hun boete betalen. Wanneer dit gebeurt, wordt de gijzeling direct beëindigd.
Uitgangspunt is dat opgelegde (verkeers)boetes betaald moeten worden. Er zijn echter schrijnende gevallen waarin op dit uitgangspunt een uitzondering wordt gemaakt en dat enige coulance betracht wordt. Het OM en het CJIB zijn inmiddels gestart met de ontwikkeling van criteria aan de hand van voorkomende casuïstiek, hetgeen moet leiden tot een persoonsgerichte aanpak als er sprake is van een onredelijke situatie. Doelstelling is dat voor 1 juli 2014 de uitvoeringsprocessen van het CJIB hierop zijn aangepast.
Ja, ik ben bekend met de zaak van de heer V. De rechter heeft de heer V. veroordeeld tot het betalen van een schadevergoedingsmaatregel. De rechter heeft hierbij het aantal dagen vervangende hechtenis bepaald dat bij niet betalen ten uitvoer gelegd dient te worden. De executieplicht brengt mee dat de door de rechter opgelegde straffen en maatregelen ten uitvoer moeten worden gelegd. De heer V. heeft de hem opgelegde schadevergoedingsmaatregel niet voldaan. Evenmin is verhaal zonder dwang mogelijk gebleken en ook de inzet van een deurwaarder heeft niet geleid tot betaling. Op grond van de wet rest dan geen andere mogelijkheid dan het ten uitvoer leggen van de vervangende hechtenis.
In de zaak van de heer V. is een aantal slachtoffers gedupeerd. Het feit dat de heer V. de schadevergoeding niet betaalt, houdt in dat de slachtoffers nog steeds wachten op hun geld. Hoewel de vervangende hechtenis de heer V. niet ontslaat van zijn verplichting tot betalen, zorgt uitvoering van het vonnis van de rechter wel voor een gevoel van rechtvaardiging in de richting van de slachtoffers.
In deze zaak gaat het voor de goede orde om een vervangende hechtenis, als sluitstuk van het proces van inning van een schadevergoedingsmaatregel. Dit is iets anders dan een gijzeling, als laatste dwangmiddel dat kan worden ingezet om iemand een opgelegde verkeersboete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te laten betalen.
Zowel bij binnenkomst als gedurende detentie wordt de gezondheidssituatie van gedetineerden beoordeeld. Dit is ook het geval geweest bij dhr. V. Een medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen heeft beoordeeld dat dhr. V. detentiegeschikt is. De detentie van dhr. V. is daarom voortgezet. Daarbij heeft de heer V. de zorg gekregen die past bij zijn gezondheidssituatie.
Ik deel die mening niet.
De vervangende hechtenis is bedoeld – en ook expliciet door de rechter in het vonnis opgenomen – als laatste stok achter de deur om een veroordeelde tot betaling te bewegen. De dreiging van hechtenis kan een extra aansporing vormen om alsnog de schadevergoedingsmaatregel te betalen. Het rechtsgevoel brengt mee dat wanneer de rechter iemand met inachtneming van diens persoonlijke omstandigheden veroordeelt tot een schadevergoedingsmaatregel, de veroordeelde ook daadwerkelijk moet betalen. In dat opzicht heeft de vervangende hechtenis naast de preventieve werking voor de veroordeelde ook een algemeen preventieve werking die anderen van het begaan van dit soort misdrijven kan weerhouden.
De heer V. verblijft thans nog in detentie. Zijn gezondheidssituatie wordt in de gaten gehouden door de medische dienst van de penitentiaire inrichting waar de heer V. verblijft. Op dit moment is er geen aanleiding om de tenuitvoerlegging van zijn vervangende hechtenis te stoppen.