Ingediend | 17 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 7 augustus 2013 (na 21 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15174.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2922.html |
Ja.
De ontwikkeling van het aantal woninginbraken, het teruggelopen oplossingspercentage en de lage pakkans baren mij zorgen, zoals door de Minister van Veiligheid en Justitie in het algemeen overleg woninginbraken van 12 juni 2013 aangegeven. Daarbij passen wel enige kanttekeningen, zoals uiteengezet in de brief aan uw Kamer over recidive, pakkans en strafhoogte2. Mijn ambities voor de aanpak van woninginbraken zijn dan ook fors. Zie hierover verder het antwoord op vraag 5.
Of het klopt dat Nederland in vergelijking met andere landen aantrekkelijk is voor (buitenlandse) inbrekers, en zo ja wat de oorzaken daarvan zijn, is niet goed vast te stellen. De aantrekkelijkheid van een land voor woninginbrekers hangt immers niet alleen af van pakkans en strafmaat. Ook factoren zoals het verschil in rijkdom tussen Oost- en West-Europese landen bevorderen diefstal en inbraak.3 Niet alleen Nederland maar ook andere West-Europese landen kampen daardoor met het probleem van rondtrekkende bendes van (buitenlandse) inbrekers. Voor het overige verwijs ik naar hetgeen over mobiele bendes en de aanpak daarvan met uw Kamer is gewisseld in eerdere brieven over de aanpak van mobiele bendes4 en in het voornoemde algemeen overleg over woninginbraken.
Nee. De wettelijke strafmaxima voor de verschillende vormen van diefstal variëren van vier jaar gevangenisstraf voor een «eenvoudige» diefstal tot vijftien jaar gevangenisstraf voor diefstal met geweldpleging met dodelijke afloop. Binnen deze bandbreedte van strafmaxima kent de strafwet nog vormen van diefstal die naar gelang de specifieke strafverzwarende omstandigheden strafposities hebben van ten hoogste zes jaar gevangenisstraf (onder andere diefstal met braak of in vereniging) en negen en twaalf jaar gevangenisstraf. De hoogte van deze straffen geeft op adequate wijze uitdrukking aan de ernst van de specifieke delictsscenario’s van diefstal en maakt passende bestraffing mogelijk.
Bij brief van 12 februari 2013 hebben de Minister van Veiligheid en Justitie en ik uw Kamer op de hoogte gesteld van de intrekking van het wetsvoorstel minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven.5 Wij overwegen niet om dit voorstel opnieuw in procedure te brengen. Voor de goede orde merk ik op dat bedoeld wetsvoorstel uitsluitend de normering van de strafoplegging betrof bij gevallen van recidive.
Het kabinet heeft in het Regeerakkoord het voornemen aangekondigd dat de rechter in geval van meerdaadse samenloop ruimere mogelijkheden krijgt om een passende straf te bepalen. Op dit moment verricht de Rijksuniversiteit Leiden in opdracht van het WODC een onderzoek naar de mogelijkheden om de meerdaadse samenloopregeling te actualiseren. Mede op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal worden besloten op welke wijze aan het kabinetsvoornemen om de meerdaadse samenloopregeling aan te passen uitvoering wordt gegeven. Uw Kamer zal hierover dit najaar nader bericht ontvangen.
Bij de aanpak van woninginbraken wordt, mede op basis van de ervaringen uit de ons omringende landen, ingezet op een integrale aanpak. Dit betekent dat naast het verhogen van de pakkans en het oplossingspercentage ook stevig wordt ingezet op publiek-private samenwerking en preventie. Zoals aangegeven in het algemeen overleg van 12 juni jongstleden richt deze aanpak zich zowel op mobiele bendes als op lokale inbrekers. De inzet om de pakkans ten opzichte van 2009 in 2014 met 25% te vergroten trekken we door van 2013–2014 naar 2015 en 2016. In zijn brief over de aanpak van High Impact Crimes van 15 april 20136 en in het algemeen overleg van 12 juni jongstleden heeft de MVenJ de maatregelen die in dit kader zijn getroffen nader toegelicht. Verder is van belang dat de prestaties van de hele strafrechtketen aanzienlijk worden versterkt. Strafzaken moeten in 2016 sneller, slimmer, beter en transparanter worden afgehandeld. Dit zal ook de pakkans en het oplossingspercentage van inbraken ten goede komen. Voor de doelstellingen en de maatregelen verwijs ik naar de brief over dit onderwerp van 5 juli 20137.
Deze stelling is niet juist. In vergelijking met de ons omringende landen (Duitsland, België, Engeland en Wales, Denemarken) legt Nederland juist meer gevangenisstraffen op.8
In de begroting en het Masterplan DJI 2013–2018 is de benodigde celcapaciteit geraamd op basis van het Prognosemodel Justitiële Ketens. Derhalve is er na de implementatie van het Masterplan DJI 2013–2018 voldoende capaciteit om iedereen die een gevangenisstraf krijgt opgelegd ook in te sluiten. Mocht in de toekomst – op basis van nieuwe ramingen – blijken dat extra celcapaciteit nodig is, dan zal ik daarin voorzien. Ik heb in het debat over het Masterplan DJI 2013–2018 al aangegeven heenzendingen uit te sluiten.
In het kader van de intensivering van de aanpak van woninginbraken zal ik ook de maatregelen bekijken die Duitsland heeft getroffen.