Ingediend | 3 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 28 augustus 2013 (na 56 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z14099.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3053.html |
Ja.
De verspreiding van diersoorten als het edelhert is van vele factoren afhankelijk. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen dat het edelhert zich naar de provincie Noord-Brabant zal verspreiden indien de Ecologische Hoofdstructuur en het ontsnipperingsbeleid volledig gerealiseerd zijn.
Of 300 hectare van voldoende omvang is voor een levensvatbare populatie edelherten, hangt af van verschillende factoren zoals voedselbeschikbaarheid, bodemtype, begroeiing en dergelijke. Het is aan de beheerder van het betreffende terrein om te zorgen dat de populatie niet groter wordt dan de draagkracht. Zie verder mijn antwoord op vraag 4.
Er is hier geen sprake van uitzetten maar van het houden van edelherten. Zolang de initiatiefnemers kunnen aantonen dat het om in gevangenschap gefokte edelherten gaat, geldt op basis van het Besluit vrijstelling dier- en plantensoorten een vrijstelling van de verboden van de Flora- en faunawet.
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Het gaat hier om een autonoom beleid van de provincie. Hierover vindt verantwoording plaats door Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten.
Het bedoelde artikel 8 is in dit geval niet aan de orde, omdat de initiatiefnemers geen ontheffing nodig hebben van artikel 9 van de Flora- en faunawet. Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven, kunnen de initiatiefnemers gebruik maken van de vrijstelling, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit vrijstelling dier- en plantensoorten.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de effecten van edelherten (en andere grote grazers) op hun omgeving (vegetatie en daarmee ook op de fauna) zeer samenhangen met hun dichtheid. Bij een lage dichtheid mag een positief effect op de biodiversiteit worden verwacht in termen van soortenrijkdom. Bij een hoge dichtheid slaat dit om, omdat slechts soorten overleven die goed bestand zijn tegen intensieve begrazing zoals grassen. Waar het kantelpunt ligt is sterk afhankelijk van de omgeving (vegetatie, andere grazers).
Navraag bij de provincie leert dat het betreffende gebied zich zowel ten oosten als ten westen van de A2 bevindt. De verbinding over deze weg wordt gevormd door het ecoduct dat voor uitwisseling van alle betrokken diersoorten kan zorgen (en bedoeld is). Er staat geen hekwerk op het ecoduct om bepaalde diersoorten te weren.