Ingediend | 28 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 9 augustus 2013 (na 42 dagen) |
Indiener | Angelien Eijsink (PvdA) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z13666.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2945.html |
Ja.
Ja, ik deel de opvatting het in dit geval aan de politiek is om maatschappelijke opvattingen al dan niet om te zetten in beleid en maatregelen. Zie ook het antwoord op de vragen 5, 6 en 7.
Aan de gewapende inzet van Nederlandse militairen in het toenmalige Nederlands-Indië lagen democratisch gelegitimeerde besluiten ten grondslag. Een grote meerderheid van de Tweede Kamer steunde het kabinetsbeleid. De Hoge Raad wijst er verder op dat de wet destijds voorzag in een uitputtende regeling voor gewetensbezwaarden. Militairen die hebben deelgenomen aan de gewapende inzet in Nederlands-Indië en zich daarbij aan de wetten en regels hebben gehouden, kunnen dan ook niet aan de hand van de hedendaagse normen worden aangesproken. Ook zij verdienen waardering en respect.
Zie antwoord vraag 3.
Zoals uiteengezet in de brief van 17 september 2012 (Handelingen TK 2011–2012, nr. 3479) hebben rechters destijds het gedrag van personen getoetst aan de toenmalige normen en wetten. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot het opleggen van een sanctie. Ik acht het niet zorgvuldig de toetsing van het gedrag van individuele personen in algemene zin te herbeoordelen aan de hand van hedendaagse normen en met de wetenschap van nu. Daarmee is een verkenning van de mogelijkheden tot herbeoordeling niet aan de orde.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.