Ingediend | 18 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 9 juli 2013 (na 21 dagen) |
Indiener | Hanke Bruins Slot (CDA) |
Beantwoord door | Hanke Bruins Slot (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z12434.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2790.html |
Ja.
De sterftecijfers van het Ruwaard van Puttenziekenhuis over 2010 zijn inderdaad een stuk hoger dan gemiddeld.
Conform de afspraken tussen het ministerie van VWS, de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) hebben de meeste ziekenhuizen hun zogenaamde «Hospital Standardized Mortality Ratio» (HSMR)2 gegevens voor het eerst op 20 december 2011 via de website van de NVZ/NFU openbaar gemaakt. Het ging hier om de sterftecijfers over het jaar 2010. Het Ruwaard van Putten ziekenhuis was één van de ziekenhuizen die deze gegevens toen niet openbaar heeft gemaakt. Binnen het Ruwaard van Putten ziekenhuis was eind 2011 duidelijk dat binnen de HSMR specifiek de SMR’s voor hartfalen en hartinfarct over 2010 een stuk hoger dan gemiddeld waren, waarna de Raad van Bestuur (RvB) van het ziekenhuis begin 2012 bureau Medirede opdracht heeft gegeven hier onderzoek naar te doen. De inspectie heeft hierover op 11 juni 2012 gesproken met de RvB. Het ziekenhuis deed daarbij de toezegging dat de IGZ het onderzoek na afronding zou ontvangen. Uit inspectieonderzoek is gebleken dat het rapport op 30 oktober 2012 aan de RvB was aangeboden. Ten tijde van het aanbieden van het rapport vond een bestuurswisseling plaats. De nieuwe interim-voorzitter van de RvB heeft direct na kennisname van het rapport, op maandag 12 november 2012 de Raad van Toezicht (RvT) geïnformeerd en het rapport diezelfde dag aan de inspectie overhandigd. Ik verwijs ook naar mijn beantwoording op 12 december 2012 van de Commissiebrief van 22 november 2012 over het Ruwaard van Puttenziekenhuis.
Adequate en betrouwbare gegevensregistratie is onmisbaar willen ziekenhuizen hun sterftecijfers kunnen monitoren en sterftegevallen kunnen onderzoeken. Zonder dat is het onmogelijk om opmerkelijke afwijkingen in sterfte te constateren en nader te laten onderzoeken, laat staan dat het mogelijk is om tijdig bij te sturen, in te grijpen en van fouten te leren. Deelname aan de Landelijke medische Registratie (LMR) of de Landelijke Basisregistratie Zorg (LBZ) is in combinatie met een goede gegevensregistratie een vereiste om betrouwbare sterftecijfers te kunnen berekenen. Nog niet alle ziekenhuizen nemen hieraan volledig deel en op het punt van de volledigheid en kwaliteit van de gegevensregistratie moeten nog de nodige verbeteringen gerealiseerd worden, aldus het rapport «Het resultaat Telt Veiligheidsindicatoren 2009, 2010 en 2011. De veiligheid telt» dat de IGZ medio november 2012 openbaar heeft gemaakt.
De registratie is ook van belang voor het (risicogestuurd) toezicht door de IGZ. De IGZ stimuleert dat ziekenhuizen een uniforme, volledige en betrouwbare gegevensregistratie hebben voor de berekening van sterftecijfers. De IGZ heeft extra aandacht voor ziekenhuizen die hier nog niet toe in staat zijn. Tijdens het Notaoverleg Patiëntveiligheid van 17 juni 2013 heb ik gezegd dat over 2013 alle ziekenhuizen sterftecijfers moeten publiceren. Ik verwijs ook naar mijn antwoord op vraag 7.
Ja. Het initiatief van een aantal ziekenhuizen om realtime inzicht in de sterftecijfers te hebben laat zien dat die terugkoppeling nu al technisch mogelijk is. Ik verwijs ook naar het antwoord op vraag 7.
Ik vind het een heel goed initiatief dat zeker navolging verdient. Tijdige en betrouwbare feedback en spiegelinformatie helpt de zorgaanbieder om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de door hem/haar geleverde zorg en kan een belangrijke stimulans zijn tot verbeteren. Betrouwbare data bevorderen de bewustwording van aanbieders over de kwaliteit van de geleverde zorg en de veiligheid van hun patiënten. Transparantie en standaardisatie bevorderen kwaliteit en veiligheid, ondersteunen het beleid van bestuur, toezichthouder en verzekeraar en dragen ook bij aan het oordeel van de patiënt.
Dat kan de NZa nu nog niet aangeven. De NZa heeft laten weten bezig te zijn met de voorbereiding van dit traject, wat onder meer het uitzoeken van technische en juridische aspecten omvat. Daarnaast is overleg met diverse partijen nodig. Zodra de NZa mij heeft laten weten op welke wijze en wanneer de verplichting tot het publiceren van sterftecijfers kan worden opgelegd, zal ik u daarover informeren. Zoals toegezegd tijdens het Nota overleg patiëntveiligheid zet ik mij ervoor in dat de ziekenhuizen over 2013 hun sterftecijfers publiceren en vanaf 2014 sterftecijfers op basis van diagnosegroepen.
Op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen is het bestuur van een ziekenhuis verplicht de zorg zodanig in te richten dat dit leidt tot verantwoorde zorg. Het bestuur van de instelling is er verantwoordelijk voor dat de resultaten uit intern onderzoek of incidentmeldingen worden gebruikt om de kwaliteit van zorg te verbeteren. De IGZ houdt toezicht op de Kwaliteitswet zorginstellingen.
Met het voorstel voor de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, dat in eerste termijn is behandeld door Uw Kamer op 18 juni 2013, versterk ik overigens de waarborgen voor goede kwaliteit van zorg. Zo wordt de eindverantwoordelijkheid van het bestuur voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg aangescherpt en wordt er een wettelijke basis geboden om veilig intern incidenten te melden.
Als blijkt dat een ziekenhuis onvoldoende maatregelen neemt om de veiligheid van zorg te verbeteren of onvoldoende inzicht heeft in de uitkomsten van zorg, dan grijpt de IGZ in.