Ingediend | 10 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 8 juli 2013 (na 28 dagen) |
Indieners | Raymond Knops (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal militaire missies |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z11682.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2768.html |
Ja.
Op 18 januari 2013 heeft de regering, overeenkomstig het Toetsingskader 2009, de Kamer gemeld de mogelijkheid en de wenselijkheid van een bijdrage aan de EU trainingsmissie in Mali (EUTM Mali) te zullen bezien (Kamerstuk 29 521, nr. 202). Dit betekende de aanvang van een onderzoek waarbij factoren zoals inhoudelijke gronden, politieke wenselijkheid, toegevoegde waarde, behoeften en beschikbare capaciteiten in beschouwing zijn genomen.
Het force generation proces maakt hiervan deel uit. Force generation is een dynamisch proces waarin duidelijk wordt welke behoeften er bestaan in een missie. Landen doen aanbiedingen onder politiek voorbehoud. In dit proces wordt bezien waar de ruimte ligt voor een Nederlandse bijdrage en hoe die zich verhoudt tot bijdragen van andere lidstaten. Het is een onderdeel van de interne plannings- en besluitvormingsprocedure van de EU, waarover in het algemeen geen inhoudelijke mededelingen worden gedaan. Een van de onderdelen van het force generation proces is de force generation conference. Tijdens deze conferentie melden de verschillende landen welke capaciteiten ze, onder politiek voorbehoud, kunnen aanbieden. De missiecommandant kan op basis hiervan de samenstelling en de vulling van zijn missie bepalen. Of een Nederlandse bijdrage kan worden geleverd en, zo ja in welke vorm, is afhankelijk van zijn afwegingen. Het force generation proces maakte derhalve deel uit van het onderzoek naar de wenselijkheid en de mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage aan EUTM Mali, dat zijn beslag kreeg in een besluit van de Ministerraad.
Op de force generation conference van 21 mei heeft Nederland – onder politiek voorbehoud – een aantal trainers, staffunctionarissen, een beveiligingseenheid (force protection) en ondersteunend personeel aangeboden. Tijdens de force generation hebben de lidstaten in ruime mate capaciteiten aangeboden. Als gevolg daarvan was in een aantal gevallen sprake van een overaanbod. Dit gold ook voor de bijdrage die Nederland wilde leveren. Binnen de missie bleek momenteel geen behoefte te bestaan aan de bijdrage die Nederland onder politiek voorbehoud had aangeboden. Wel zal Nederland, net als Luxemburg, een functionaris plaatsen in de staf van het Belgische detachement. Deze informatie heeft de regering op 24 juni jl. in vervolg op de brief van 18 januari 2013 met de Kamer gedeeld.
Tijdens het force generation proces hebben de lidstaten onderzocht hoe de gestelde behoeften konden worden ingevuld. Iedere lidstaat onderzoekt de mogelijkheden tot het kunnen leveren van een bijdrage aan de missie en biedt deze ook zelfstandig aan. Hierbij bezien de lidstaten ook eventuele samenwerkingsvormen. België, Nederland en Luxemburg hebben de mogelijke samenwerkingsvormen onderzocht. Tijdens het AO RBZ op 23 mei was het force generation proces nog gaande en refereerde de minister van Buitenlandse Zaken aan het onderzoeken van de behoefte binnen de missie gedurende dit proces.
Naar verwachting beschikt de missie tot het einde van haar mandaat, 19 mei 2014, over voldoende trainers en force protection. In de EU wordt gesproken over een mogelijke verlenging van het mandaat van EUTM Mali. Als het kabinet in de toekomst opnieuw een Nederlandse bijdrage overweegt, wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Wij achten die kans niet groot. Frans is niet de nieuwe voertaal van militaire missies van de EU. De beheersing van de Franse taal staat los van het feit dat er momenteel geen behoefte is aan een Nederlandse bijdrage.
Zie antwoord vraag 2.
Bij de besluitvorming over de deelneming aan missies wordt een zorgvuldige afweging gemaakt tussen enerzijds de gevraagde capaciteiten en anderzijds de beschikbare capaciteiten en de consequenties van mogelijke inzet. Op basis van deze afweging worden al dan niet Nederlandse capaciteiten aangeboden. Omdat geen enkele lidstaat helikopters heeft aangeboden voor medische evacuatie, zal deze capaciteit na 31 juli waarschijnlijk particulier worden ingehuurd.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Een besluit tot deelneming aan een missie berust op inhoudelijke gronden, zoals politieke wenselijkheid, toegevoegde waarde, behoeften en beschikbare capaciteiten. De minister van Buitenlandse Zaken deed zijn uitspraak in het licht van het feit dat veel EU-lidstaten een bijdrage willen leveren aan EUTM Mali. Er is geen verband tussen de deelneming aan missies en bezuinigingen.
Zie antwoord vraag 14.
Zie antwoord vraag 14.
Nederland is en blijft een betrouwbare partner in het EU veiligheidsbeleid. Nederland draagt bij aan diverse GVDB-missies en is een belangrijke donor in Afrika op het gebied van ontwikkelingshulp en training en capaciteitsopbouw.