Ingediend | 19 april 2013 |
---|---|
Beantwoord | 22 mei 2013 (na 33 dagen) |
Indiener | Klaas Dijkhoff (VVD) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid staatsveiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z08064.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2323.html |
Ja.
Signalen vanuit de samenleving over ondersteuning van jihadisme worden serieus genomen en worden betrokken bij lopende onderzoeken. Ik kan hierover in het openbaar, vanwege het belang van lopende onderzoeken, geen concretere mededelingen doen.
Zie antwoord vraag 2.
In mijn brief aan uw Kamer naar aanleiding van mediaberichten over ronselaars heb ik uiteen gezet dat een complex van factoren, waaronder individuen met een faciliterende rol, sociale netwerken en contacten tussen jihadgangers en personen in Nederland, een rol spelen bij de totstandkoming van jihadgang.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Uit het lopende onderzoek van de AIVD komt niet een beeld naar voren dat in Nederland sprake is van ronselen of rekruteren op georganiseerde wijze zoals beschreven in de AIVD-nota «Rekruting in Nederland voor de jihad» uit 2002. Hierbij dient ondermeer sprake te zijn van het zoeken en ontdekken, controleren en manipuleren van personen met als uiteindelijk doel om personen deel te laten nemen aan de gewapende strijd. De signalen van de geciteerde ouders zijn bij de AIVD goed bekend en worden betrokken in de lopende onderzoeken. In nauw overleg met het Openbaar Ministerie is steeds bezien of de uitkomsten van die onderzoeken kunnen leiden tot vervolging van ronselen in zin van het Wetboek van Strafrecht.
Ja, er zijn aanwijzingen dat deze jongeren in het buitenland deelnemen aan trainingskampen ter voorbereiding op de gewapende strijd.
Juist met het oog op het internationale karakter van de jihadistische strijd onderhoudt de AIVD intensief contact met meerdere collegadiensten. Ook het Openbaar Ministerie werkt bij de aanpak van jihadgang nauw samen met internationale partners, ook uit België. Over maatregelen van buitenlandse diensten kan ik in het openbaar geen mededelingen doen.
Zie antwoord vraag 9.
Uiteraard worden maatregelen getroffen in Nederland. Ik verwijs u dan ook graag naar de brief «Beleidsopvolging DTN 32» die 13 maart jongstleden aan uw Kamer is gezonden. In die brief wordt de aanpak van de CT-partners om uitreis naar jihadistische trainingskampen en strijdgebieden waar mogelijk tegen te gaan en de risico’s van terugkeerders tijdig te onderkennen en in te dammen uiteen gezet.
Een inreisverbod is niet mogelijk voor terugkeerders met de Nederlandse nationaliteit. Omdat vrijwel alle terugkeerders in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit, is een inreisverbod in de meeste gevallen niet bruikbaar voor de aanpak van terugkeer. Een omgekeerd inreisverbod of uitreisverbod door middel van het intrekken van het Nederlanderschap is enkel mogelijk indien betrokkene onherroepelijk is veroordeeld wegens een terroristisch misdrijf.
Hierbij bericht ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van het lid Dijkhoff (VVD) over het bericht «Angst om lot jihadtieners» (ingezonden 19 april 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.