Ingediend | 16 april 2013 |
---|---|
Beantwoord | 29 mei 2013 (na 43 dagen) |
Indiener | Ard van der Steur (VVD) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z07701.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2548.html |
Ja.
Ja.
Ja.
Er is en zal geen sprake zijn van het gedogen van strafbare handelingen ten aanzien van qat.
Qat staat sinds begin dit jaar op lijst II van de Opiumwet. Dit betekent dat alle in de Opiumwet verboden handelingen, waaronder in- en uitvoer, het vervoeren, verkopen en het aanwezig hebben van toepassing zijn. Zoals in de Nota van Toelichting bij het in vraag 3 genoemde besluit van 18 december 2012 al werd aangegeven, wordt de strafrechtelijke handhavingscapaciteit vooral ingezet op het tegengaan van de in- en uitvoer, de handel en de distributie van qat. Gebruik als zodanig valt niet onder de door de Opiumwet verboden handelingen. Dat geldt voor cannabis en ook voor qat.
De straffen die op lijst II middelen van toepassing zijn, staan vermeld in artikel 11 van de Opiumwet. Die bepaling maakt een onderscheid in de strafmaat. Uit het zevende lid van deze bepaling vloeit voort dat de strafmaat voor de verboden gedragingen, met uitzondering van in-en uitvoer, lager is als het gaat om een geringe hoeveelheid. De lagere strafmaat voor een beperkte hoeveelheid bepaalt de wijze van opsporing. Deze houdt in dat er geen gerichte opsporing plaatsvindt, maar dat wel bij aantreffen steeds inbeslagneming van het aangetroffen middel zal volgen. Bij deze wijze van optreden is er geen sprake van gedogen.
De term gedogen is in het drugbeleid gereserveerd voor en blijft beperkt tot het niet strafrechtelijk optreden tegen coffeeshops die zich aan de gedoogcriteria houden.
Ten slotte, waar qatgebruik overlast veroorzaakt en deze overlast gepaard gaat met verstoring van de openbare orde, zoals parkeeroverlast, geluidsoverlast en vervuiling van de openbare weg, kunnen deze vormen van overlast worden aangepakt via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Handhaving van de APV-voorschriften is een zaak van het lokale gezag. Dit geldt eveneens voor toepassing van de in de Gemeentewet neergelegde bevoegdheden op het gebied van de handhaving van de openbare orde.
Zie antwoord vraag 4.
Zoals ik in mijn antwoord op vragen 4 en 5 heb aangegeven, is en zal er geen sprake zijn van het gedogen van strafbare handelingen ten aanzien van qat.
Nee. Op het moment dat een redelijk vermoeden bestaat dat een strafbaar feit is gepleegd, kunnen de bestaande instrumenten worden ingezet om beslag te leggen op criminele winsten, mede om te voorkomen dat gelden worden doorgesluisd naar criminele of terroristische organisaties in het buitenland.
Deze samenwerking verloopt goed. Ik verwijs verder naar mijn antwoorden van 19 maart 2013 op schriftelijke vragen van het lid Van der Steur van uw Kamer (ingezonden 17 januari 2013, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1700).
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van der Steur (VVD) van uw Kamer aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat qat gedoogd zal worden (ingezonden 16 april 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.