Ingediend | 10 april 2013 |
---|---|
Beantwoord | 10 juni 2013 (na 61 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | financieel toezicht financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z07244.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2508.html |
Ja
De opkomst van de alternatieve virtuele munteenheid Bitcoin lijkt momenteel vooral te worden bepaald door de speculatieve vraag hiernaar.
De alternatieve virtuele munteenheid Bitcoin vertoont deels dezelfde en deels afwijkende kenmerken ten opzichte van traditionele betaalmiddelen. Afwijkend is vooral dat de bij het traditionele betalingsverkeer betrokken partijen zoals banken, clearinginstellingen, toezichthouders en monetaire autoriteiten, bij Bitcoin ontbreken. Het gebruik ervan is niet onderworpen aan enige vorm van financieel toezicht van overheidswege en ook het depositogarantiestelsel is niet van toepassing op Bitcoin. In het algemeen is de ervaring van centrale banken dat alternatieve, al dan niet virtuele munteenheden een onstabiel karakter hebben, hetgeen risico’s met zich brengt voor gebruikers. Naar mijn mening is van risico’s voor de financiële stabiliteit echter vooralsnog geen sprake, vanwege de beperkte omvang, de lage acceptatiegraad en de beperkte relatie van Bitcoin tot de reële economie.
Aangezien op termijn toename van het gebruik van alternatieve (virtuele) munteenheden niet is uitgesloten, worden deze ontwikkelingen door de Nederlandsche Bank – ook in ECB-verband – gevolgd2.
Nee, hier is in Nederland vooralsnog geen onderzoek naar gedaan vanwege het gebrek aan relevantie. Wel gaf de ECB in haar publicatie van oktober 2012 aan dat op dat moment mondiaal 6,5 miljoen Bitcoins werden gedeeld door 10.000 gebruikers3. Uit andere openbare bronnen valt af te leiden dat er momenteel ruim 11 miljoen Bitcoins in omloop zijn voor een tegenwaarde van circa 1 miljard euro. Maximaal kunnen er 21 miljoen in omloop worden gebracht. Uit openbare bronnen4 valt tevens af te leiden dat het aantal Nederlanders dat actief is in de aan- en verkoop van Bitcoins beperkt is; ongeveer 2% van het totaal aantal gebruikers (voor naar schatting ca. € 20 miljoen). Nu daarbij deze activiteiten vooral een speculatief karakter lijken te hebben is het aandeel van de Bitcoin in en eventuele invloed op de reële economie vooralsnog te verwaarlozen.
Zie antwoord vraag 2.
Het staat een ieder vrij om alternatieve (digitale) producten te ontwikkelen en/of te gebruiken, zolang dat geen strijd oplevert met de Nederlandse wetgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet op de kansspelen.
Naar huidig inzicht is Bitcoin geen elektronisch geld in de zin van de Wet op het financieel toezicht, onder meer omdat Bitcoins niet zijn uitgegeven in ruil voor ontvangen geld en geen vordering op de uitgever vertegenwoordigen. Daarmee voldoet de Bitcoin in ieder geval niet aan twee van de vier in de wet gestelde vereisten. Bitcoin is ook anderszins geen financieel product in de zin van de wet. Ook de (bemiddeling bij de) aan- of verkoop van Bitcoins is geen financiële dienst, zodat de Wet op het financieel toezicht niet van toepassing is.
Voor wat betreft de opsporing heeft de FIOD vanuit zijn opsporingstaak aandacht voor het mogelijk gebruik van Bitcoins in witwaspraktijken. Uit onderzoek zal moeten blijken in hoeverre Bitcoins voor criminele doeleinden gebruikt worden en op welke wijze de FIOD daar in de toekomst op gaat inspelen. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het High Tech Crime Unit van de Politie.
Ook op strategisch niveau is aandacht voor ontwikkelingen op dit gebied. Zo is er het cybercrime overleg waarin, onder voorzitterschap van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het OM, de FIOD en de Nationale Politie zijn vertegenwoordigd.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Een belastingplichtige die met activiteiten in het economisch verkeer een bron van inkomsten heeft zoals winst uit onderneming of resultaat uit een werkzaamheid zal daarover met inachtneming van de bepalingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 belasting moeten betalen. De omstandigheid dat de voordelen uit een dergelijke bron worden berekend aan de hand van een ander stelsel dan het in ons land geldende wettig betaalmiddel maakt dat niet anders. Ook een dergelijk voordeel in de vorm van een resultaat in Bitcoins zal leiden tot belastingheffing. Wel zal de vaststelling van een belast inkomen betekenen dat de waarde van het behaalde resultaat in Bitcoins moet worden omgezet in een bedrag in euro’s. Voor de loon- en omzetbelasting geldt een vergelijkbare benadering.
Ik wijs u tenslotte nog op een eerder uitgebracht beleidsbesluit over de fiscale behandeling van lokale geldstelsels waar gelijke problematiek aan de orde is5.
Hierbij deel ik u mede dat ik de door het lid Nijboer (PvdA) gestelde vragen over de opkomst van de Bitcoin als digitaal betaalmiddel, die mij zijn toegezonden per brief van 10 april 2013 onder nummer 2013Z07244, niet binnen de door u gestelde termijn kan beantwoorden. De beantwoording van de Kamervragen vergt nog nadere informatie en afstemming. Ik verwacht de vragen binnen drie weken te kunnen beantwoorden.