Ingediend | 19 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 14 mei 2013 (na 56 dagen) |
Indieners | Malik Azmani (VVD), Klaas Dijkhoff (VVD) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z05445.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2281.html |
Ja.
Uit onderzoek dat de Politieacademie in mijn opdracht verrichtte blijkt dat inderdaad het geval te zijn. Al vanaf jonge leeftijd blijken zowel jongens als meisjes betrokken bij het plegen van vermogensdelicten, zoals winkeldiefstal, zakkenrollerij en woninginbraken. Daarnaast is van (personen uit) deze gezinnen bekend dat zij zich bezighouden met bedrijfsinbraken, oplichting, fraude, afpersing en babbeltrucs aan de deur of bij pinautomaten. Binnen sommige families worden kinderen door familieleden van jongs af aan systematisch opgeleid in verschillende vormen van vermogenscriminaliteit. Deze kinderen vormen daarmee een belangrijke inkomstenbron. Daar komt een andere zorgwekkend aspect bij: de terugbetaling van de bruidsschat door meisjes die zijn uitgehuwelijkt. De bedragen zijn dermate hoog, dat deze meisjes zich gedwongen zien om dit via crimineel gewin terug te betalen. Ik heb geen inzicht in de aantallen en schaal waarop dit gebeurt.
Nee, ik heb daar geen inzicht in.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 4 van de leden Marcouch en Oosenbrug (beiden PvdA) over de inzet door hun ouders van minderjarige kinderen voor het plegen van misdrijven (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2280).
Ja.
Voor de mogelijkheden om ouders te vervolgen die hun kinderen opdracht hebben gegeven om strafbare feiten te plegen verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4 van de leden Marcouch en Oosenbrug (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2280). Er zijn geen bijzondere moeilijkheden bij het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel in dergelijke zaken. Als de wederrechtelijk verkregen goederen in beeld zijn gebracht dan kunnen deze ook indien ze bij de ouders berusten worden ontnomen.
Als kinderen bij de GBA zijn uitgeschreven maar feitelijk nog wel in Nederland wonen dan wordt de hulpverlening hierdoor inderdaad bemoeilijkt. Voor het uitschrijven van kinderen uit het GBA en een eventuele aanpassing van de wetgeving hierover verwijs ik naar het antwoord op vragen 7, 8 en 9 van de leden Marcouch en Oosenbrug (beiden PvdA) over de inzet door hun ouders van minderjarige kinderen voor het plegen van misdrijven (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2280).
Het is voorgekomen dat er kinderen worden aangegeven bij de ambtenaar burgerlijke stand die niet bleken te bestaan. Waar deze gevallen zijn gesignaleerd zijn zij rechtgezet bij de burgerlijke stand en bij de GBA. De FIOD is ingeschakeld in verband met onterecht uitgekeerde kinderbijslag en andere toeslagen. Ik heb geen inzicht in de vraag hoeveel geld hiermee ten onrechte is uitgekeerd. Anders dan in de rapportage over Nieuwegein gesteld wordt, is het overigens volgens de wet op de burgerlijke stand verplicht om een verklaring van een arts of verloskundige te vragen bij het erkennen van een ongeboren vrucht of het opmaken van een geboorte akte. In de circulaire zal ik dit ook nogmaals onder de aandacht brengen van gemeenten.
Uiteraard moet onze wetgeving het mogelijk maken om kinderen tegen kwaadwillende ouders te beschermen en crimineel gedag aan te pakken. Het in antwoord op vraag 2 genoemde rapport, dat de Politieacademie in mijn opdracht heeft opgesteld, bevat veel kennis en aanbevelingen om de problemen met Roma-families aan te pakken. In een gezamenlijk programma met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaan wij deze aanbevelingen omzetten in maatregelen. In antwoord op een verzoek van uw Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 maart 20132 zal uw Kamer meer uitgebreid over dit programma geïnformeerd worden.
Zie antwoord vraag 9.
Dat is mij niet bekend.
Voor vreemdelingen geldt dat na een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf aan de hand van een glijdende schaal wordt getoetst of het verblijfsrecht kan worden beëindigd. De glijdende schaal legt een verband tussen de duur van het rechtmatig verblijf in Nederland en de opgelegde straf: hoe langer het rechtmatig verblijf in Nederland heeft geduurd, hoe hoger de opgelegde straf moet zijn om tot verblijfsbeëindiging over te gaan. Nadat het rechtmatig verblijf is beëindigd krijgt de vreemdeling een inreisverbod of wordt hij ongewenst verklaard, waarna hij uit Nederland wordt verwijderd. Overigens geldt voor veel Roma dat zij de Nederlandse nationaliteit of die van een andere EU-lidstaat hebben, waarmee het voorgaande niet op hen van toepassing is.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Azmani en Dijkhoff (beiden VVD) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht Criminele Roma families zetten eigen kinderen in (ingezonden 19 maart 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.