Ingediend | 13 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 2 mei 2013 (na 50 dagen) |
Indieners | Vera Bergkamp (D66), Magda Berndsen (D66) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z05006.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2109.html |
Ja.
De Koninklijke Marechaussee (KMar) wordt niet specifiek ingezet voor de handhaving van het qatverbod. Handhaving door de KMar vindt plaats als de KMar stuit op qat tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden. In het geval van de uitzending van Een Vandaag was dit vanuit het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV). Van het totale aantal handhavingsincidenten binnen het MTV in januari en februari 2013 was slechts in 1% van de zaken sprake van qat. De registratie van ingezette uren binnen het MTV vindt vooral plaats op basis van het primaire operationele proces (te weten Controle MTV en Afhandelen binnen MTV). Dit betekent dat er in de registratie van uren geen onderscheid wordt gemaakt naar soort vangst of incident.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Uiteraard is het zo dat de beschikbare handhavingscapaciteit over het hele veld waarvoor handhavingsdiensten verantwoordelijk zijn verdeeld moet worden. Dit betekent echter niet dat de handhaving hierdoor in kwaliteit zou inboeten. De beschikbare capaciteit wordt zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet.
Zie antwoord vraag 5.
Er zijn nog geen gegevens voorhanden waaruit zou blijken dat het qatverbod leidt tot minder qatgebruik, dat de straatwaarde van qat hetzij gestegen, gedaald dan wel gelijk gebleven is en of een eventueel hogere prijs de illegale handel en criminaliteit zal bevorderen.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Er zijn geen gegevens voorhanden die een toename van illegale handel en straatoverlast bevestigen.
In 2012 werd 854.000 kilogram qat in Nederland geïmporteerd. Sinds de strafbaarstelling van qat zal de omvang van de import vanzelfsprekend fors zijn gedaald. Ik heb slechts cijfers over de inbeslaggenomen hoeveelheid qat, niet over de omvang van de illegale invoer van qat.
Daarover zijn geen gegevens bekend. Problematisch qatgebruik wordt niet afzonderlijk als hulpvraag in het systeem Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) geregistreerd. Voor zover Somaliërs een beroep doen (en de afgelopen jaren hebben gedaan) op verslavingszorg is dat vooral vanwege problematisch gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne.
Somaliërs weten de verslavingszorg te vinden indien zij problemen hebben met het gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne. De verslavingszorg als zodanig behoeft op dit punt geen verbetering. Maatregelen om problematisch qatgebruik terug te dringen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit verbetering van de toeleiding van problematische qatgebruikers naar zorg. Gemeenten waarin een belangrijk deel van de problematische qatgebruikers verblijft kunnen daar, bijvoorbeeld door samenwerking met lokale organisaties, invulling aan geven.
Er zijn geen indicaties uit de Somalische gemeenschap of uit de verslavingszorg dat er sprake is van een verschuiving naar andere middelen.
Dat zijn onder meer de gemeenten Tilburg en Groningen. Deze gemeenten hebben eerder ook verzocht om een verbod van qat.
Alle handelingen met qat zoals omschreven in de Opiumwet zijn strafbaar. Op grond van artikel 13b van de Opiumwet kunnen gemeenten thans overgaan tot het sluiten van panden van waaruit qat wordt verhandeld. Waar qatgebruik overlast veroorzaakt en deze overlast gepaard gaat met verstoring van de openbare orde, zoals parkeeroverlast, geluidsoverlast en vervuiling van de openbare weg, kunnen deze vormen van overlast ook worden aangepakt via de APV. Handhaving van de APV-voorschriften is een zaak van het lokale gezag. Dit geldt eveneens voor toepassing van de in de Gemeentewet neergelegde bevoegdheden op het gebied van de openbare orde.
Zie antwoord vraag 16.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Berndsen-Jansen en Bergkamp (beiden D66) van uw Kamer aan de minister van Veiligheid en Justitie over het capaciteitsverlies van de Koninklijke Marechaussee door het handhaven van qat-verbod (ingezonden 13 maart 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.