Ingediend | 11 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 18 april 2013 (na 38 dagen) |
Indieners | Harry van Bommel , Désirée Bonis (PvdA), Bram van Ojik (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z04752.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2021.html |
Ayman Sharawneh is op 17 maart ontslagen uit Israëlische detentie en overgebracht naar Gaza waar hij 10 jaar moet verblijven alvorens terug te kunnen keren naar zijn woonplaats op de Westelijke Jordaanoever. De Palestijnse gevangene Samer Issawi is eind februari overgebracht naar het penitentiair ziekenhuis in Israël als gevolg van de langdurige hongerstaking.
Er is geen sprake van administratieve detentie. In het geval van Ayman Sharawneh en Samer Issawi is de rechtsgang uitgemond respectievelijk kan die uitmonden – afhankelijk van eventueel ingesteld beroep door de heer Issawi zelf – in toegang tot een onafhankelijke rechterlijke instantie, in beide gevallen het Hooggerechtshof.
Zie antwoord vraag 2.
De Nederlandse regering deelt de zorgen over de schaal en duur van deze detenties. De situatie van de Palestijnse gevangenen in Israëlische detentie wordt door Nederland en de EU nauwgezet gevolgd. In februari jl. heeft de EU-vertegen-woordiger in Tel Aviv administratieve detentie bij de Israëlische autoriteiten aan de orde gesteld. Ook tijdens het EU-Israël-sub comité voor politieke dialoog op 11 december 2012 stond de kwestie op de agenda. Op 16 februari jl. gaf de woordvoerder van de Hoge Vertegenwoordiger een verklaring af waarin de HV oproept tot nakoming van het recht op familiebezoek, naleving van internationale verplichtingen en het indienen van formele aanklachten tegen de gedetineerden.
Zie antwoord vraag 4.
De regering deelt de zorg over de omstandigheden in de Israëlische gevangenissen en de behandeling van de gedetineerden, zoals geschetst door B’tselem3 en Hamoked in hun rapport in 2010. De behandeling van gevangenen moet in overeenstemming zijn met het internationale recht, waaronder ook humanitair oorlogsrecht en mensenrechten.
Na de vrijlating van de Israëlische militair Gilad Shalit in oktober 2011 hebben de Palestijnse gedetineerden en de Israëlische gevangenisautoriteit in mei 2012 een afspraak gemaakt om de situatie voor de Palestijnse gevangenen in Israëlische detentie te verbeteren. Het is echter niet mogelijk om een volledig beeld te krijgen van de omvang en impact van de verbeteringen, zolang de overeen-gekomen regeling niet wordt vrijgegeven.
De regering deelt de opvatting dat onafhankelijk onderzoek naar deze omstandigheden geboden is en meent dat de uitkomsten openbaar moeten zijn.
Eind februari heeft een eerste onderzoek plaatsgehad waarbij een Palestijnse patholoog-anatoom aanwezig was. Deze claimde dat Arafat Jaradat was gemarteld. Het Israëlische ministerie van Volksgezondheid stelt echter dat er – afgezien van de fysieke gevolgen van een langdurige reanimatie – geen verwondingen op het lichaam van Jaradat zijn gevonden. Het ministerie baseert zich daarbij op een onderzoek dat mede is uitgevoerd door het Nationaal Centrum voor Forensische Geneeskunde en het Pathologisch instituut. Er zal uitgebreider onderzoek naar de doodsoorzaak plaatsvinden.