Ingediend | 1 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 10 april 2013 (na 40 dagen) |
Indieners | Ingrid de Caluwé (VVD), Foort van Oosten (VVD) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | burgerlijk recht internationaal organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z04028.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1935.html |
Ja.
Wereldkinderen maakt inderdaad deel uit van de MFS II-alliantie Together4Change, waarvan de organisatie ICS (Investing in Children and their Societies) penvoerder is. Deze alliantie ontvangt 46 mln. euro financiering uit het Medefinancieringsstelsel MFS II voor de jaren 2011 t/m 2015. Ik kan bevestigen dat Wereldkinderen in Ethiopië in samenwerking met lokale partners projecten uitvoert die op het terrein van kinderrechten, kinderwelzijn, alternatieve zorg en sociaal economische versterking van gezinnen liggen, maar niet op het terrein van interlandelijke adoptie.
Het is uitgesloten dat de adopties via Wereldkinderen waaraan in Brandpunt wordt gerefereerd uit MFS-II middelen zijn gefinancierd. De desbetreffende adopties vonden in de periode 2004–2005 plaats. De MFS-II subsidie is pas vanaf 2011 beschikbaar gesteld. De MFS II Alliantie Together4Change werkt juist aan versterking van lokale structuren voor kind- en jeugdbescherming zodat kinderen op een adequate manier binnen hun eigen gezin of gemeenschap kunnen worden opgevangen. De door het ministerie van Buitenlandse Zaken beschikbaar gestelde gelden aan de Together4Change Alliantie worden niet besteed aan activiteiten op het gebied van interlandelijke adoptie.
De extra waarborgen die Nederland heeft ingevoerd om de adoptieprocedures meer in lijn te krijgen met de uitgangspunten van het Haags Adoptieverdrag staan beschreven in mijn brief aan de Tweede Kamer op 16 februari 2010 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 31 265, nr.32). In de brief aan uw Kamer van 13 maart 2012 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 33 199, nr.1) over de beleidsdoorlichting staat tevens vermeld welke maatregelen ik heb genomen om betere controle uit te voeren op de adoptieprocedures. Daarnaast draagt een aanpassing van het kwaliteitskader, de nauwe contacten met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de informatie-uitwisseling tussen de Europese Centrale autoriteiten ertoe bij dat er meer en beter zicht is op de zorgvuldigheid en zuiverheid van de adoptieprocedures. Gelet op deze maatregelen is het niet noodzakelijk om nu actie te ondernemen.
Adoptieorganisaties zijn niet strafrechtelijk vervolgbaar. In bepaalde situaties kunnen medewerkers wel vervolgd worden. Ook bestaat de mogelijkheid om de vergunning van de vergunninghoudende instelling in te trekken (artikel 18 Wobka).
Als de adoptiebeschikking in Nederland is erkend, dan geldt ook naar Nederlands recht dat de adoptie tot stand gekomen is. Deze adoptie houdt dan naar Nederlands recht stand, tenzij de Nederlandse rechter een verzoek van de geadopteerde tot herroeping van de adoptie toewijst. Als de in het buitenland tot stand gekomen adoptie niet in Nederland wordt erkend, bijvoorbeeld omdat sprake is van strijd met de openbare orde, dan bestaat die adoptie naar Nederlands recht niet.
Eén van de extra waarborgen die in de procedure gevoegd zijn, is dat er een vertegenwoordiger van de Nederlandse vergunninghouder de biologische ouders bezoekt en (nogmaals) uitlegt wat de consequentie is van het afstand doen van hun kind voor interlandelijke adoptie. Hiermee is het risico tot een minimum beperkt dat ouders niet op de hoogte zijn van de consequenties van interlandelijke adoptie. Verder is het in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de Ethiopische autoriteiten om zich er zeker van te stellen dat de informatie die in het Ethiopische adoptiedossier aanwezig is, juist is.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, dat de schriftelijke vragen van de leden De Caluwé en Van Oosten (beiden VVD) over adoptie uit Ethiopië (ingezonden 1 maart 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.