Ingediend | 27 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 27 maart 2013 (na 28 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z03773.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1775.html |
Ja.
Volgens de Nederlandse regering is Israël bevoegd veiligheidsmaatregelen te nemen. Deze maatregelen mogen echter niet tot gevolg hebben dat de facto alle studenten uit Gaza de toegang tot universiteiten op de Westoever wordt ontzegd.
Het Palestijnse ministerie van Onderwijs bevestigt dat Israël sinds 2000 geen vergunningen meer verstrekt aan reguliere studenten die in Gaza wonen en willen studeren aan universiteiten op de Westelijke Jordaanoever. De drie studenten die sinds 2000 wel een uitreisvisum ontvingen, waren in het bezit van een buitenlandse studiebeurs.
De coördinator van Israëlische regeringsactiviteiten in de Palestijnse Gebieden (COGAT) onderscheidt verschillende categorieën reizigers die in aanmerking komen voor reizen van Gaza naar de West Bank. Studenten maken hier geen deel van uit, met uitzondering van hen die in het bezit zijn van een buitenlandse beurs ten behoeve van studie op de Westoever of in het buitenland. Gazaanse studenten zijn aangewezen op het studieaanbod van de drie Gazaanse universiteiten: de Islamic University of Gaza, de Al Aqsa University en de Al Azhar University.
In het academisch jaar 2011/2012 studeerden er 174 studenten met Gazaanse identiteitsbewijzen op de Westelijke Jordaanoever. Deze studenten woonden echter al op de Westoever vóór 29 september 2000, bij de aanvang van de tweede Intifada, waarna Israël de veiligheidsmaatregelen heeft aangescherpt.
Op een verzoekschrift van de NGO Gisha, die namens de vijf vrouwelijke Gazaanse studenten verzocht om toegang tot de Westoever, heeft het Israëlische hooggerechtshof in september 2012 geantwoord dat alleen op humanitaire gronden een uitzondering wordt gemaakt voor individuele gevallen uit Gaza. Gisha ontving eenzelfde antwoord in december 2011 op een verzoekschrift ten behoeve van een Amerikaanse Palestijn uit Gaza die naar de Westoever wilde reizen voor een huwelijksaanzoek. Volgens de Israëlische autoriteiten is er «sprake van een scheidingsbeleid tussen de gebieden [de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever] op basis van veiligheidsoverwegingen waardoor het aantal personen dat toegang krijgt tot Judea en Samaria wordt beperkt tot uitzonderlijke humanitaire gevallen».
Dit werd in deze bewoording bevestigd door het hooggerechtshof in september 2012.
Nederland zet, zowel in EU-verband als bilateraal, onverminderd in op een einde aan de blokkade van Gaza en normalisering van verkeer van goederen en personen. Dit is een terugkomend onderwerp op de EU-agenda en een prioriteit van Hoge Vertegenwoordiger Ashton. Movement and Accessis tevens een belangrijk onderdeel van het Gaza bestand dat eind vorig jaar is getekend en waaraan de EU graag haar medewerking verleend. Deze kwestie, waaronder de toegang van Gazaanse studenten tot de Westelijke Jordaanoever, zal aan de orde worden gesteld in Israël.