Ingediend | 27 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 3 mei 2013 (na 65 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Paul van Meenen (D66) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z03770.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2146.html |
Ik heb kennis genomen van dit artikel, dat buiten beschouwing laat dat het kabinet werkt aan herziening van de uitvoering van het kennisembargo.
Wij zijn voornemens om in overleg met de Hoger Onderwijs instellingen op korte termijn te komen tot een integrale herziening van de nationale uitwerking van het VN-kennisembargo, zodat tegemoet wordt gekomen aan zowel het arrest van de Hoge Raad als de VN-Veiligheidsraadsresolutie 1737.
Uitgangspunt is dat in de noodzakelijke gevallen bij de hooggespecialiseerde proliferatiegevoelige vakgebieden ontheffing dient te worden aangevraagd.
Dit betreft dan alle onderzoekers en PhD- en masterstudenten, ongeacht hun nationaliteit en land van herkomst. Ook voor Nederlandse onderzoekers en PhD- en masterstudenten zal dit gaan gelden. Dit betreft een beperkt aantal.
Wij verwachten de herziening voor de zomer gereed te hebben.
Tot op heden zijn in totaal 13 verzoeken voor ontheffing ingediend. Vier studenten hadden geen ontheffing nodig, omdat voor de betreffende opleiding geen ontheffing nodig was. Twee studenten kregen een ontheffing en zeven studenten werd ontheffing geweigerd.
Voor het aanbieden van excuses zie ik geen aanleiding en compensatie van geleden schade is niet aan de orde.
Wij zijn van mening dat zowel de toegang tot het hoger onderwijs als de (internationale) veiligheid gewaarborgd moeten worden. Daarom wordt zowel in de huidige als in de toekomstige regeling bewerkstelligd, dat zorgvuldig wordt beoordeeld welke aspirant-studenten de toegang tot een relevante opleiding moet worden ontzegd op grond van de relevante bepaling in de VN-Veiligheidsraadsresolutie 1737.
Per brief van 7 maart 2013 met kenmerk 2013D09609 verzochten de leden van de vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij om de Kamervragen (kenmerk 2013Z03770 betreffende het bericht dat Iraanse studenten worden gediscrimineerd ingezonden op 27 februari) spoedig te beantwoorden. Helaas is meer tijd nodig om de vragen zorgvuldig te beantwoorden. Ik zal u de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen, op uiterlijk 15 april 2013.