Ingediend | 25 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2013 (na 65 dagen) |
Indiener | Albert de Vries (PvdA) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD) |
Onderwerpen | bouwnijverheid economie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z03553.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2107.html |
Ja, het artikel is mij bekend.
Ja, die mening deel ik.
Op 1 februari jongstleden zijn de betrokken convenantspartijen bijeen geweest om de voortgang van de in het convenant afgesproken acties te bespreken. Geconstateerd is dat de aanpak van de leegstand van kantoren urgent blijft en tegelijkertijd een lastig vraagstuk is dat blijvende inzet vergt van alle partijen.
Zij hebben alle bevestigd dat ze zich zullen blijven inspannen om de afgesproken acties te realiseren. Door middel van mijn brief van 13 maart 2013 (TK 33 400XII, nr 57) aangaande de voortgang van de uitvoering van het convenant bent u hier nader over geïnformeerd.
Tijdens de genoemde bijeenkomst van 1 februari 2013 heeft het IPO de voortgang weergegeven van de provinciale acties met betrekking tot de uitvoering van het convenant: daar waar het van toepassing is, is in een aantal provincies regionale afspraken gemaakt en zijn deze regionale afspraken in een aantal andere provincies in voorbereiding.
Acht van de twaalf provincies hebben de (beperking op) ruimte voor nieuwe ontwikkelingen vastgelegd in hun verordening en/of daarin de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking (of vergelijkbare bepalingen) als verplichting opgenomen.
Zie voor het antwoord op deze vraag het antwoord op vraag 4.
Er zijn nog geen regionale kantorenfondsen ingesteld. Zoals het convenant beschrijft, hebben marktpartijen en overheden de mogelijkheid een kantorenfonds in te stellen. Hierbij is geen sprake van een verplichting. Het fonds is een onderdeel uit een heel pakket aan maatregelen uit het convenant leegstand kantoren. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de wens om te komen tot een kantorenfonds «van onderop komt» en er in een regio voldoende draagvlak bij de betrokken eigenaren is om een heffing aan een eventueel kantorenfonds mee te betalen. In de praktijk blijkt er meer vertrouwen te zijn in regionale afstemming en marktwerking. De gemeente Amsterdam heeft met betrokken marktpartijen een pilot opgezet, maar voor een fonds bleek te weinig draagvlak.
Het betreffende onderzoek is inmiddels afgerond en door de minister van
Infrastructuur en Milieu op 22 april 2013 naar uw Kamer gestuurd. Momenteel wordt een beleidsreactie opgesteld. Het streven is -zoals aangegeven door de minister van Infrastructuur en Milieu – deze vóór de zomer naar de Kamer te sturen.
De specifieke maatregel uit het woonakkoord waarbij een tijdelijke verlaging van de BTW voor renovatie en herstel gerealiseerd wordt, is niet van toepassing op transformaties van leegstaande kantoren. In overleg met de staatssecretaris van Financiën wordt bezien of er mogelijkheden zijn om iets te doen voor de ombouw van kantoorpanden.
Hiermee meld ik u dat de vragen die zijn gesteld door het lid Albert de Vries (PvdA) over de toename van de kantorenleegstand en de voortgang van de uitvoering van het convenant Actieprogramma Aanpak Leegstand Kantoren (ingezonden 25 februari 2013 met kenmerk 2013Z03553), niet binnen de gestelde termijn kunnen worden beantwoord. Ik hoop u de beantwoording in de eerste helft van april te kunnen toesturen.