Ingediend | 22 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 21 maart 2013 (na 27 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z03506.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1715.html |
Ja.
De woordvoerder van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, dhr. Rupert Colville, sprak op 19 februari jongstleden zijn zorg uit over de berichten dat deze beschuldigingen niet zouden zijn onderzocht.
In zijn algemeenheid geldt dat het inzetten van militaire rechtbanken bij de berechting van burgers problematisch is. Nederland is van mening dat burgers dienen te worden berecht in een civiele rechtbank, zodat zij een eerlijk, onpartijdig en onafhankelijk proces kunnen krijgen.
Er is onderzoek uitgevoerd door het samenwerkingsverband van Marokkaanse mensenrechten-NGO’s, een onafhankelijke organisatie. Daarnaast hebben de Marokkaanse Nationale Raad voor de Mensenrechten en een parlementaire onderzoekscommissie onderzoek uitgevoerd.
Marokko is partij bij het VN verdrag tegen marteling. Dit verdrag verbiedt dat bewijsmateriaal dat door middel van marteling is verkregen wordt gebruikt in de rechtbank. Nederland sluit zich dan ook aan bij de oproep die VN-woordvoerder Colville in dit verband deed voor een strikte naleving van de internationale standaarden voor een eerlijk proces. Onderdeel daarvan is dat beschuldigingen van marteling moeten worden onderzocht.
De advocaten van de groep Sahrawi’s hebben beroep ingesteld tegen het vonnis bij de Marokkaanse Cour Suprème (Hoge Raad). Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal in EU-verband besproken worden of er aanleiding is om de Marokkaanse autoriteiten hierop aan te spreken.
Zie antwoord vraag 6.