Ingediend | 21 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 12 maart 2013 (na 19 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z03454.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1562.html |
Ja.
Ja.
Ik constateer dat de auteurs van het rapport tot een andere conclusie komen over de relatie tussen sancties en het medicijngebrek in Iran dan ik in mijn bovengenoemde antwoorden. Zoals genoemd in deze antwoorden is het effect van de sancties niet zodanig dat het betalingsverkeer van en naar Iran onmogelijk wordt. Voorts bestaan er uitzonderingsmogelijkheden op de sancties voor humanitaire doeleinden. Indien een Nederlands bedrijf in een concrete situatie tegen moeilijkheden bij het verkopen van medicijnen aan Iran aanloopt, is de Nederlandse regering graag bereid samen met dit bedrijf, binnen de mogelijkheden die het sanctieregime daartoe biedt, deze moeilijkheden aan te pakken om de levering mogelijk te maken. Van zowel andere EU-lidstaten als van de Verenigde Staten heb ik gehoord dat ook zij bereid zijn dit te doen.
Zie antwoord vraag 3.
De huidige maatregelen zijn voldoende effectief om de export van medicijnen vanuit de EU naar Iran mogelijk te blijven maken. Zoals in de hiervoor bedoelde eerdere antwoorden vermeld, ben ik in het algemeen van mening dat het huidige EU-sanctieregime tegen Iran in de huidige situatie voldoende waarborgen bevat om de Iraanse bevolking zo veel mogelijk te ontzien.
Ik onderschrijf de conclusie van het rapport niet dat de Europese sanctiewetgeving tegen Iran contradicties zou bevatten. De aanbeveling om actief aan financiële instellingen te communiceren dat humanitaire transacties met Iran mogelijk zijn en niet tot strafrechtelijke vervolging zullen leiden, lijkt gericht aan de Verenigde Staten. In EU-verband wordt reeds besproken hoe uitzonderingen op het sanctieregime nog beter en pro-actiever aan de bankensector en het bedrijfsleven gecommuniceerd kunnen worden. Ik zie geen noodzaak voor een door het rapport aanbevolen «olie-voor-medicijnen» programma. De Iraanse autoriteiten beschikken over valuta om de noodzakelijke medicijnaankopen mogelijk te kunnen maken. De verantwoordelijkheid om deze valuta al of niet daarvoor beschikbaar te stellen ligt bij de Iraanse autoriteiten.