Ingediend | 7 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 4 maart 2013 (na 25 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z02437.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1493.html |
Ongeacht de parallellen die te trekken zijn tussen de onderwijsinstellingen Landstede en Amarantis is de problematiek niet dezelfde, evenmin als de mogelijke ontwikkelingen en uitkomsten daarvan. Om die reden is het niet mogelijk reeds nu vooruit te lopen op die uitkomsten.
Ik deel de mening van het bestuur niet. In de praktijk zijn er vele andere besturen die het beroepsonderwijs budgettair sluitend weten aan te bieden.
Mbo-instellingen ontvangen een lumpsum en hebben de verantwoordelijkheid hun onderwijs en de daarbij behorende kosten te realiseren binnen de beschikbare middelen. Dat geldt ook voor de huisvesting. De huisvestingsportefeuille moet zo ingericht worden dat die vanuit de daarvoor beschikbare middelen gefinancierd kan worden.
Deze opmerking wordt in het artikel van Trouw niet nader onderbouwd. Mogelijk wordt gedoeld op de inspectieonderzoeken bij de opleidingen Mediavormgever en AV-productie die in 2011 en eind 2012 hebben plaatsgevonden. Bij deze onderzoeken is geconstateerd dat het percentage gediplomeerde studenten van deze opleidingen beduidend lager is dan de landelijke norm, bij de opleiding AV-productie ligt dat percentage zelfs veel lager. In deze onderzoeken heeft de Inspectie ook vastgesteld dat de begeleiding (in het artikel in Trouw aangeduid als coaching) en het gebruik van de beschikbare leertijd onvoldoende waren. Daarnaast heeft de Inspectie in het onderzoek Staat van de instelling (2012) bij de opleidingen in de steekproef verscheidene tekortkomingen vastgesteld, waaronder bij drie van de vijf opleidingen een niet effectieve coaching. Het gaat hierbij om een aspect van onderwijskwaliteit. Ook op andere terreinen zijn in dit onderzoek belangrijke tekortkomingen geconstateerd, waaronder de examenkwaliteit. Naar aanleiding van deze bevindingen vindt op dit moment door de Inspectie nader onderzoek plaats. Op het punt van kwaliteit staat Landstede derhalve onder verscherpt toezicht van de Inspectie. Ik wil deze constateringen niet afdoen met de term «druktemakerij».
Landstede staat onder aangepast financieel toezicht wegens verhoogd risico. Dat betekent dat de Inspectie in overleg met het ministerie van OCW de ontwikkelingen bij Landstede nauwgezet in de gaten blijft houden en periodiek overleg blijft voeren met het College van Bestuur van Landstede.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven, is de situatie van Landstede en Amarantis niet hetzelfde. Wel hebben beide instellingen zowel een kwalitatieve als een financiële problematiek. De Inspectie voert eind februari het eerstvolgende overleg met het College van Bestuur van Landstede. Uit dit overleg moeten afspraken voortkomen over verbetermaatregelen die het bestuur zal moeten treffen, met betrekking tot zowel de kwaliteit als de financiën en organisatie.