Ingediend | 4 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 27 februari 2013 (na 23 dagen) |
Indiener | Mohammed Mohandis (PvdA) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z02053.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1442.html |
Ja, dit punt vloeit voort uit het beleid van het kabinet Rutte I.
Dit laat zien dat met het meetinstrument dat in dit onderzoek is gebruikt (lesobservaties door getrainde observatoren) wordt gekeken naar de cruciale elementen van leerkrachthandelen. Het gaat om elementen die ertoe doen voor het bereiken van goede leerprestaties.
Ja, die mogelijkheid zie ik en de resultaten uit de pilot sluiten uitstekend aan bij de prioriteiten uit het regeerakkoord. Ik zie die mogelijkheid in eerste instantie voor het voortgezet onderwijs. Momenteel wordt gewerkt aan plannen waarbij deze werkwijze (gerichte lesobservaties en coaching van leerkrachten) onderdeel is van de begeleiding van startende leraren in tekortvakken (vakken waarvoor moeilijk een leraar is krijgen). Daarnaast wil ik – in het verlengde van het regeerakkoord – ervoor zorgen dat het instrument en de kansrijkheid van feedback en coachinterventies veel meer wordt ingezet in het primair en voortgezet onderwijs. In het overleg dat plaatsvindt met de Stichting van het Onderwijs over het Nationaal Onderwijs Akkoord staat dit onderwerp dan ook hoog op de agenda.
Ik deel die mening niet. De inspectie beoordeelt de lerarenkwaliteit bij risicoscholen. Dit doet de inspectie om verklaringen voor kwaliteitsrisico’s te vinden, niet om individuele leraren te beoordelen. Het door het CPB gebruikte onderzoeksinstrument om de kwaliteit van leraren vast te stellen, vertoont overigens sterke overlap met het toezichtinstrument van de Inspectie.
Ik zie hier vooral een rol voor schoolleiders en bestuurders. Zij kunnen de beschreven werkwijze inzetten op hun scholen en benutten als hulpmiddel voor hun personeels- en professionaliseringsbeleid. In een professionele lerende organisatie ligt hiervoor bovendien niet alleen een verantwoordelijkheid voor schoolleiders en bestuurders, maar ook voor leerkrachten zelf.