Ingediend | 31 januari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 1 februari 2013 (na 1 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z01837.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1473.html |
Ik heb de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) verzocht te onderzoeken welke zaken van tbs-gestelden aandacht vragen in het licht van de uitspraak van het EHRM, zoals uitgelegd door het gerechtshof Arnhem. De Rvdr heeft hierin bewilligd, hetgeen heeft geleid tot een onderzoeksrapport van de Rvdr dat een indicatie geeft van het aantal zaken waarvoor de recente jurisprudentie mogelijk gevolgen heeft voor de verdere tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. Ik heb dit rapport met mijn brief (Kamerstuk II 29 452, nr. 156) van 30 januari jl. aan de Tweede Kamer verzonden. In de brief heb ik de aard van deze kwestie toegelicht, heb ik aangegeven wat de gevolgen hiervan zijn en heb ik uiteengezet welke stappen ik zet om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan voor de samenleving. In de brief is ook vermeld welke zaken zich tot dat moment hadden voorgedaan waarin de tbs onherroepelijk was opgeheven als gevolg van de uitspraak van het EHRM. Dit betrof ook zaken die zich voor 26 november 2012 hadden voorgedaan.
Inmiddels heeft de Hoge Raad in een arrest van 12 februari jl. de bedoelde uitspraak van het EHRM nader uitgelegd en geoordeeld dat het gerechtshof Arnhem een te beperkte uitleg had gegeven aan die uitspraak en dat de overwegingen van het gerechtshof Arnhem ook overigens niet als juist kunnen worden aanvaard. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het gerechtshof Arnhem dan ook vernietigd in het belang der wet. Op grond van het arrest van de Hoge Raad heeft de verlengingsrechter dus meer speelruimte bij de vaststelling of er sprake is geweest van een geweldsdelict dan waarvan de Rvdr bij zijn onderzoek is uitgegaan. Ik verwacht dan ook dat met het arrest van de Hoge Raad de kansen zijn toegenomen om in de zaken die volgens de Rvdr nadere aandacht vragen na een periode van vier jaar toch verlenging van de TBS-maatregel te verkrijgen.
Zie antwoord vraag 1.
Eerdergenoemd rapport van de Rvdr bevat cijfers over het aantal zaken waarvoor de recente jurisprudentie mogelijk gevolgen heeft voor de verdere tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. Dit rapport (bijlage bij Kamerstuk II 29 452, nr. 156) heb ik aan de Tweede Kamer gestuurd en is daarmee openbaar.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het Onderzoeksrapport Taskforce TBS 2012 en zijn brief d.d. 30 januari 2013 «Onderzoek Taskforce TBS naar (mogelijke) gemaximeerde TBS» (ingezonden 31 januari 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.