Ingediend | 28 januari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 27 februari 2013 (na 30 dagen) |
Indiener | Roelof Bisschop (SGP) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z01460.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1444.html |
Ja.
In het beleid gericht op profilering wordt ook aangedrongen op herordening van het opleidingenaanbod. In het kader van de prestatieafspraken hebben de universiteiten de doelmatigheid van hun eigen opleidingenaanbod tegen het licht gehouden. De uitkomst kan zijn dat universiteiten hebben besloten sommige opleidingen niet meer te verzorgen of onder te brengen in een bredere opleiding, omdat voor deze opleidingen meerdere jaren achtereen zo weinig belangstelling bestond dat ze niet meer rendabel waren.
Naast de herordening van het opleidingenaanbod op instellingsniveau middels de prestatieafspraken worden over het opleidingenaanbod ook op sectoraal niveau afspraken gemaakt. Hierbij richten de instellingen in onderling overleg het opleidingenaanbod in een bepaalde sector, bijvoorbeeld in de sector hbo-techniek, doelmatiger in om kwalitatief hoogwaardige opleidingen te kunnen blijven aanbieden. Daarmee wordt dus vanuit een landelijk of regionaal perspectief gekeken naar een doelmatig en dekkend aanbod van opleidingen.
Dit beleid betekent echter niet dat ik vind dat alle kleine opleidingen opgeheven zouden moeten worden. Ik erken dat sommige kleine opleidingen van groot belang zijn voor de kennisinfrastructuur van ons land. Er is sprake van een afweging tussen het belang van een opleiding en de doelmatigheid ervan. Een dergelijke afweging kan naar mijn mening het beste gemaakt worden door de universiteit zelf.
Van de decaan van de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden heb ik begrepen dat het mogelijk blijft om het oude Hebreeuws samen met het moderne Hebreeuws in de vorm van een minor te studeren. Daarnaast blijft aan de Universiteit van Amsterdam een opleiding Hebreeuwse Taal en Cultuur bestaan. Het zijn dus de instellingen zelf die verantwoordelijkheid nemen voor het in stand houden van een onderwijsaanbod op het gebied van Hebreeuwse en Joodse studies.
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, heb ik met mijn beleid niet aangedrongen op het schrappen van kleine studies, maar op een landelijk doelmatiger opleidingenaanbod. Als ik bemerk dat er witte vlekken ontstaan in het landelijk aanbod van opleidingen, die maatschappelijk ongewenst zijn, zal ik hierover met de instellingen in gesprek gaan.
De Universiteit Leiden heeft zelf het besluit genomen om met de opleiding Hebreeuwse en Joodse Studies te stoppen. Niettemin blijven kennis en expertise behouden aan de Universiteit van Amsterdam waar, zoals ik al aangaf, een opleiding blijft bestaan. Ik heb daarom niet de indruk dat, vanuit een landelijk perspectief bezien, ongewenste witte vlekken in het opleidingenaanbod ontstaan. Er is dan ook geen aanleiding om over deze casus met de Universiteit Leiden in gesprek te gaan.