Kamervraag 2013Z01457

Opsporingsberichtgeving en eventuele afspraken tussen het Openbaar Ministerie en de media

Ingediend 28 januari 2013
Beantwoord 7 maart 2013 (na 38 dagen)
Indieners Jan de Wit , Nine Kooiman
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z01457.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1528.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het bericht «Politie laat met filmpje. Regels belemmeren snelle publicatie van beelden»?1

    De Aanwijzing opsporingsberichtgeving bepaalt het kader voor de inzet van opsporingsberichtgeving. Wanneer berichtgeving door de officier van justitie als urgent wordt aangemerkt, kan op zeer korte termijn tot berichtgeving worden overgegaan. De in de Aanwijzing neergelegde uitgangspunten en voorwaarden werpen hiervoor geen belemmeringen op.
    Met een aantal mediapartners bestaat een vaste samenwerking, maar er is geen sprake van exclusiviteit. Van geval tot geval wordt bekeken van welke media gebruik wordt gemaakt. Commerciële belangen spelen hierbij geen rol. Omdat het om een opsporingsmiddel gaat is het van belang dat de regie bij OM en politie ligt en is het nodig dat vooraf met de betrokken mediapartner afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld de werkwijze, omgang met vertrouwelijke informatie en verwijdering van gegevens.

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie specifiek op de opmerking van de woordvoerster van het Openbaar Ministerie (OM) in Arnhem die zegt dat men wegens een wachtlijst bij «Opsporing verzocht» de beelden aan diverse andere media aan had willen bieden, maar dat dit niet mocht in verband met afspraken over opsporingsberichtgeving?2

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Welke afspraken zijn dit precies? Met wie zijn die afspraken precies gemaakt? Zijn dit slechts afspraken over de wijze waarop de beelden zullen worden gepresenteerd en bepaalde voorwaarden van het OM zullen worden gerespecteerd of betreft het ook afspraken over exclusiviteit waarbij zelfs commerciële belangen een rol spelen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over contracten tussen het OM en de media?3 Hoe verhoudt de beperking van de afspraken die kennelijk bestaan tussen het OM en de media zich tot het antwoord dat het OM weliswaar gebaat is bij een goede relatie met de media en bij continuïteit in die relatie, maar het opsporingsbelang altijd het zwaarst weegt?4

    De afspraken die het OM met mediapartners heeft gemaakt vormen geen beperking, maar bieden juist de mogelijkheid om snel tot opsporingsberichtgeving over te gaan. In geval van urgentie kan het OM ervoor kiezen om zo nodig ook via media waarmee geen vaste samenwerking is snel berichtgeving te laten plaatsvinden.

  • Vraag 5
    Kunt u toelichten hoe de afweging in dit geval is uitgevallen? Waarom konden de beelden niet eerder naar buiten worden gebracht? Op welke wijze heft het opsporingsbelang hierbij het zwaarst gewogen?

    Ik kan geen details geven over afwegingen van het OM in een individuele lopende zaak waarover de rechter nog moet oordelen.

  • Vraag 6
    Wat is er in de praktijk verbeterd sinds 2008, toen de Aanwijzing Opsporingsberichtgeving is aangepast, zoals toegezegd in antwoord op betreffende vragen?

    Zoals ik in antwoord op schriftelijke Kamervragen in 2010 heb aangegeven5 is op 16 maart 2009 (Stcr. 2009, 51) de Aanwijzing opsporingsberichtgeving voor het laatst vastgesteld. Bij de laatste vaststelling is rekening gehouden met de enorme vlucht die het aantal beschikbare mediavormen (waaronder internet) in de jaren daarvoor heeft genomen, om zo de mogelijkheden voor opsporingsberichtgeving te vergroten. Zoals gebruikelijk bij Aanwijzingen van het Openbaar Ministerie, wordt de Aanwijzing op dit moment, vier jaar na de laatste vaststelling, wederom herzien. De nieuwe Aanwijzing opsporingsberichtgeving zal naar verwachting nog dit jaar worden vastgesteld. In de evaluatie zal ook weer gekeken worden naar de ontwikkelingen op het gebied van het aantal beschikbare mediavormen, waaronder social media en andere relevante ontwikkelingen.

  • Mededeling - 21 februari 2013

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden De Wit en Kooiman (beiden SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over opsporingsberichtgeving en eventuele afspraken tussen het Openbaar Ministerie en de media (ingezonden 28 januari 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z01457
Volledige titel: Opsporingsberichtgeving en eventuele afspraken tussen het Openbaar Ministerie en de media
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-1528
Volledige titel: Antwoord vragen van de leden De Wit en Kooiman over opsporingsberichtgeving en eventuele afspraken tussen het openbaar Ministerie en de media