Ingediend | 14 januari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 8 februari 2013 (na 25 dagen) |
Indieners | Myrthe Hilkens (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z00363.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1251.html |
Ja.
De omvang van toekomstige schade, zoals in dit geval toekomstige inkomensschade, kan niet nauwkeurig worden vastgesteld. Dat brengt mee dat deze schade moet worden geschat. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat gunstige en ongunstige toekomstige onzekere gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de omvang van de inkomensschade, dienen te worden verdisconteerd. Bij het verdisconteren daarvan komt het aan op de redelijke verwachtingen omtrent die toekomstige ontwikkelingen.
Het artikel in Spits verwijst naar een verkennend onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens (hierna het College). Uit het verkennend onderzoek van het College blijkt dat bij de vaststelling van de omvang van de schade regelmatig wordt uitgegaan van stereotype denkbeelden over mannen en vrouwen. Deze stereotype denkbeelden betreffen aannames over de arbeidsparticipatie na het krijgen van kinderen, carrièreperspectieven en het type onbetaald werk dat mannen en vrouwen veelal doen (klussen aan huis versus zorgen voor huishouden en kinderen). Het College stelt dat stereotype beelden vrouwen – en soms ook mannen -in een slechtere bewijspositie brengen. Zij moeten bewijzen dat zij niet voldoen aan het stereotype beeld. Dat is in hun nadeel. Het College wijst erop dat het in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling als alleen aan vrouwen (standaard) de vraag wordt gesteld of zij kinderen wensen, en niet aan mannen.
Het College heeft geoordeeld een verschil in behandeling van mannen en vrouwen op dit punt niet is toegestaan. Discriminatie op grond van geslacht is voor dit terrein reeds verboden op grond van de Algemene wet gelijke behandeling en het Besluit gelijke behandeling. Het College voor de Rechten van de Mens heeft dit ook actief onder de aandacht gebracht van de verzekeringsbranche en andere betrokkenen. Ten slotte kunnen personen (vrouwen en mannen) die menen het slachtoffer te zijn van discriminatie bij het vaststellen van letselschade het College voor de Rechten van de Mens om een oordeel vragen of hun zaak voorleggen aan de rechter.