Kamervraag 2012Z19589

het bericht 'Minder kinderen in jeugdinstellingen in Zeeland'

Ingediend 16 november 2012
Beantwoord 21 januari 2013 (na 66 dagen)
Indieners Albert de Vries (PvdA), Loes Ypma (PvdA)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen jongeren zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z19589.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1050.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de reportage «Wraparound care in de jeugdzorg, Implementatie van Intensieve Pedagogische Thuishulp»?1

    Ja, deze is mij bekend.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat de jeugdzorg de komende jaren in het kader van de transitie en transformatie van de jeugdzorg naar de gemeenten voor een grote uitdaging staat en dat in Zeeland een goede methode is ontwikkeld die uitgaat van de kracht van gezinnen en van het opvoeden van kinderen in gezinnen? Ziet u deze methode als een goede voorbereiding op de transitie? Zo nee, waarom niet?

    Ja, ik deel uw mening dat gemeenten voor een grote uitdaging staan. Het is belangrijk dat provincies / stadsregio’s en gemeenten hierin gezamenlijk optrekken. De methode in Zeeland is inderdaad een goed voorbeeld voor de transitie.
    De methode heeft echter nog niet geleid tot een vermindering van het aantal ondertoezichtstellingen of uithuisplaatsingen in Zeeland. Mogelijk is het nog te vroeg om preventieve effecten van «Wraparound care» in deze cijfers terug te zien. In het wetgevingsoverleg met de vaste commissie voor VWS van 3 december jl. kwamen de cijfers uit Zeeland al kort aan de orde en heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hier op gewezen.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u het feit dat in de provincie Zeeland minder kinderen in jeugdinstellingen zitten en meer kinderen opgroeien in hun vertrouwde omgeving dankzij het «wraparound care»-model?

    Dat steeds minder kinderen opgroeien in jeugdinstellingen is in lijn met het beleid dat landelijk tussen het rijk en de provincies is afgesproken (vastgelegd in afsprakenkader 2010 – 2011 en in de bijstellingen van het landelijk beleidskader 2009 – 2012). Zeeland bewijst dat het kàn.

  • Vraag 4
    Wat is uw mening over het «wraparound care»-model, waarbij de cliënt (het gezin) centraal staat en wordt gewerkt aan het herstel van het gewone leven?

    Het model laat zien dat een vroegtijdige, integrale aanpak effectief kan zijn. Zorginhoudelijk is het winst en het kan kostenbesparend werken.

  • Vraag 5
    Gaat u dit model van zorg als de gewenste richting van de transformatie jeugdzorg beschouwen, zodat alle gemeenten dit model als voorbeeld kunnen zien bij de vormgeving van jeugdzorg? Zo nee, waarom niet?

    Ja, en er zijn ook meerdere modellen. Zo is er bijvoorbeeld het Friese model «ieder kind telt» en het Overijssels model waarbij het uitgangspunt de «eigen kracht» van burgers is en in Drenthe wordt al veel met de benaderingswijze «Signs of Safety» gewerkt. In veel provincies / stadsregio’s is dezelfde beweging zichtbaar. De precieze vorm- en naamgeving verschilt echter.
    Zoals gezegd is intensieve pedagogische thuishulp (ITP) een visie en werkwijze die mijns inziens goed aansluit op de gewenste transformatie. Het is een model dat als voorbeeld kan dienen voor gemeenten om (een deel van) de zorg voor jeugd vorm te geven. Ik ga nader bezien hoe wij deze goede voorbeelden meer zichtbaar kunnen maken.

  • Vraag 6
    Over welke methoden en modellen met betrekking tot zorg vanuit de vertrouwde omgeving en het sociale netwerk van kinderen heeft u de gemeenten geïnformeerd in het kader van de transformatie? Zo niet, waarom stelt u geen innovatieplatform in om gemeenten adequaat te kunnen begeleiden in het transitieproces om gemeenten kennis te laten nemen van best practices?

    Via de website www.voordejeugd.nl werken we onder andere samen met het Nederlands jeugd Instituut (NJI) om een bibliotheek met goede voorbeelden, ook over zorg vanuit de vertrouwde omgeving en het sociale netwerk van kinderen, op te nemen. Ook komt er op de website een landkaart waarin door regio’s zelf voorbeelden uit hun regio of gemeenten kunnen worden geplaatst. Bovendien wisselen gemeenten, provincies en aanbieders onderling al veel uit, gaan bij elkaar op werkbezoek en leren van elkaar. Ik zie dat in de ondersteuning nog verbeteringen mogelijk zijn. In overleg met het veld wil ik bespreken en toetsen of er behoefte is aan een platform en hoe de uitwisseling van innovatieve projecten kan worden verbeterd. Onder andere door deze vraag de komende weken voor te leggen aan het netwerk van gemeentelijke en regionale transitiemanagers jeugd.

  • Vraag 7
    Welke succesvolle methoden, waarbij het gezin centraal staat en kinderen opgevoed worden in gezinnen/in hun vertrouwde omgeving, worden op dit moment uitgevoerd in provincies?

    Er zijn verschillende methoden en modellen waarbij het gezin centaal staat. Bijvoorbeeld het Fries model « ieder kind telt». Hier wordt uitgaan van de kracht en mogelijkheden van de jongere en het gezin. Hulp wordt hier omheen georganiseerd. Amsterdam en Rotterdam hebben een soortgelijk model met crisis interventie teams. In Utrecht stad werken ze met de wijkenaanpak, gedeeltelijk gekoppeld aan scholen. In Overijssel is de « eigen kracht» van burgers het uitgangspunt. De hulp- en ondersteuning is aanvullend. Verder experimenteren veel instellingen in Nederland met benaderingswijze «Signs of Safety», een aantal instellingen zijn overgegaan tot de implementatie ervan. Deze benaderingswijze geeft hulpverleners handvaten om een kind langer verantwoord in een gezin te houden, door de veiligheid daar optimaal te organiseren. Zo zijn er meer voorbeelden.
    In innovatieve Vliegwielprojecten, die plaatsvinden bij Bureaus Jeugdzorg en Landelijk Werkende Instellingen, hebben een aantal van de genoemde methodes en benaderingswijzen een plek gekregen binnen de jeugdbescherming. De Vliegwielprojecten financiert de staatssecretaris van VenJ, juist om de door u aangegeven positieve ontwikkelingen op dit vlak te stimuleren.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat meer ambulante hulpverleners in gezinnen residentiële instellingen overbodig maken, waardoor kinderen opgroeien in gezinnen in hun vertrouwde omgeving? In hoeverre past dit in uw beleid? Op welke manier stimuleert u deze uitbreiding van het aantal ambulante hulpverleners? In hoeverre, en op welke manier, zorgt u voor een beperking van residentiële capaciteit en dagbehandeling?

    Conform de afspraken daarover met provincies / grootstedelijke regio’s is er een terugloop in residentiële capaciteit van circa 4% per jaar (bron brancherapportage jeugdzorg 2010) van 2007 tot en met 2010.
    Het stimuleren van ambulante werkvormen wordt vormgegeven via afspraken met de gezamenlijke provincies.

  • Vraag 9
    Hoe zorgt u ervoor dat vastgoed van residentiële instellingen wordt afgestoten, zodat gemeenten in 2015 niet aan enorme financiële verplichtingen voor vastgoed vastzitten? Wanneer ontvangt de Kamer hierover een plan van aanpak?

    Afstoot van vastgoed van residentiële voorzieningen is onder het huidige stelsel nog een verantwoordelijkheid van de provincies / grootstedelijke regio’s en de zorgaanbieders. De vastgoedproblematiek is onderdeel van het overleg dat met de VNG en het IPO gevoerd wordt over frictiekosten van de transitie en mogelijke overgangsmaatregelen. Over de frictiekosten worden begin 2013 afspraken met VNG en IPO gemaakt en zal de Tweede Kamer in 2013 nader worden geïnformeerd.

  • Mededeling - 17 december 2012

    De vragen van het Kamerlid Ypma (PvdA) over het bericht minder kinderen in jeugdinstellingen in Zeeland (2012Z19589) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat interdepartementale afstemming meer tijd kost dan verwacht. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z19589
Volledige titel: het bericht 'Minder kinderen in jeugdinstellingen in Zeeland'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-1050
Volledige titel: Antwoord vragen van het lid Ypma over het bericht minder kinderen in jeugdinstellingen in Zeeland