Ingediend | 14 november 2012 |
---|---|
Beantwoord | 23 januari 2013 (na 70 dagen) |
Indiener | Lea Bouwmeester (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z19287.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1079.html |
De uitzending sprak denk ik voor zichzelf. Ik vind het ernstig te betreuren dat artsen behandelingen aanbieden waarvan bekend is dat ze niet werken. Dat geldt des te meer als die behandelingen ingrijpende onbedoelde effecten kunnen hebben.
Er is geen bewijs voor de medische werkzaamheid van chelatietherapie gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek anders dan voor het behandelen van metaalvergiftigingen. Evenals de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) beschouw ik chelatietherapie bij behandeling van hart- en vaatziekten als een alternatieve behandeling met een niet geregistreerd, in de apotheek bereid geneesmiddel. Wanneer gekwalificeerde (individuele) beroepsbeoefenaren de betreffende behandeling aanbieden en toepassen dan nemen zij daarmee de verantwoordelijkheid voor de mogelijk negatieve effecten daarvan op zich.
De behandeling wordt in privéklinieken slechts op zeer beperkte schaal toepast.
Bij de IGZ zijn op dit moment twee klinieken bekend die de behandeling aanbieden. Zie ook mijn antwoord op vraag 7. In Nederland is het niet verboden alternatieve therapieën aan te bieden, mits de patiënt uitgebreid wordt geïnformeerd en tijdig naar reguliere zorg wordt doorverwezen. Het staat patiënten vrij om voor alternatieve therapieën of alternatieve geneesmiddelen te kiezen.
Die uitspraak acht ik in overeenstemming met de feiten, zie ook mijn antwoord op vraag 2.
De IGZ kan handhavend optreden als zij van oordeel is dat de kwaliteit van zorg aantoonbaar onvoldoende is en/of patiëntveiligheid aantoonbaar in gevaar is en/of de wijze waarop het product is bereid kwalitatief onvoldoende is. Zij kan, op basis van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet BIG, een bevel uitvaardigen om de behandelaar(s) te dwingen om te stoppen met de therapie of een tuchtprocedure starten tegen de betreffende beroepsbeoefenaar. Tevens kan zij op basis van de Geneesmiddelenwet stappen ondernemen wanneer het voor deze therapie benodigde natriumedetaat onder ongeoorloofde omstandigheden wordt bereid en afgeleverd. Alleen het enkele feit dat een alternatieve behandeling onwerkzaam is, zoals chelatietherapie bij hartvaatziekte, is als zodanig inderdaad geen aanleiding voor handhavend optreden door IGZ. Bij het aanbieden van alternatieve therapieën moet helder worden aangegeven dat het geen reguliere zorg betreft en moet de patiënt worden voorgelicht over de risico’s. Ook moet de patiënt worden doorverwezen naar de reguliere gezondheidszorg als daarvoor aanleiding is.
Zie mijn antwoord op vraag 2, 4 en 8.
In Nederland is natriumedetaat niet geregistreerd als geneesmiddel en er is dus geen sprake van geneesmiddelenbewaking door een vergunninghouder. Zowel beroepsbeoefenaren als patiënten kunnen bijwerkingen melden bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb.
Met betrekking tot natriumedetaat voor de behandeling van hart- en vaatziekten is tot nog toe het aantal bij de IGZ gemelde bijwerkingen minimaal.
De IGZ houdt toezicht op privéklinieken waarvan er bij twee is vastgesteld dat die chelatietherapie aanbieden en daarnaast op zelfstandig opererende artsen die de behandeling individueel aanbieden maar zich soms als kliniek afficheren.
In relatie tot chelatietherapie zijn mij twee uitspraken bekend, te weten de uitspraak van 7 juni 2011 van het Regionaal Tuchtcollege (RTC) Eindhoven (ref. Y61152) en de uitspraak van 21 juni 2012 van het Centraal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg (CTC), Den Haag (ref. Y62148). Het gaat hier om twee uitspraken betreffende één en dezelfde zaak. De tuchtrechter verwijt de arts dat deze tekort is geschoten in zijn zorgplicht, omdat hij een patiënt die in mogelijk levensgevaar verkeerde niet nadrukkelijk genoeg heeft doorverwezen naar de reguliere gezondheidszorg voor een therapie die hij dringend nodig had op dat moment.
De vragen van het Kamerlid Bouwmeester (PvdA) over de gezondheidsrisico's van de alternatieve behandeling chelatietherapie (2012Z19287) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat nog niet alle gegevens van externe partijen zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. De vragen kunnen naar verwachting begin januari worden beantwoord.