Ingediend | 13 november 2012 |
---|---|
Beantwoord | 27 december 2012 (na 44 dagen) |
Indiener | Gert-Jan Segers (CU) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z19224.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-915.html |
Ja.
Ja.
De Instructie bevat interne procedureregels voor de politie en het Openbaar Ministerie (OM) en is geschreven voor die (uitzonderlijke) gevallen waarin men in een opsporingsonderzoek gebruik wil maken van bijvoorbeeld het horen van getuigen onder hypnose, een leugendetector, het poppenspel, narcoanalyse of een paragnost. Een afschrift van de instructie treft u hierbij als bijlage aan2. Ik verwijs naar hetgeen daarin is vermeld over de betrouwbaarheid van de resultaten van dergelijke middelen.
Door de wijze waarop politie en OM samenwerken is het niet nodig dat alle politieagenten met deze instructie bekend zijn. Opsporingsonderzoeken vinden plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie. Daar ligt ook de verantwoordelijkheid voor de keuze welke opsporingsmethoden worden ingezet. Als een rechercheteam de inzet van onorthodoxe opsporingsmethoden al zou overwegen, kan dit nooit plaatsvinden zonder dat het Openbaar Ministerie hier weet van heeft.
Zie antwoord vraag 3.
Sommige delicten zijn zo ernstig in de gevolgen voor slachtoffers dan wel nabestaanden, dat de politie en het OM alle mogelijkheden om een delict op te lossen in overweging willen kunnen nemen. Gelet hierop wil het OM de in de instructie genoemde methoden niet op voorhand uitsluiten. Een aanvraag om de in de instructie opgesomde opsporingsmethoden toe te passen komt overigens zelden voor. Mocht een dergelijke aanvraag wel worden ingediend dan zal het OM onder zeer bijzondere omstandigheden toestemming verlenen voor de inzet van de onorthodoxe opsporingsmethode: er moet sprake zijn van een ernstig strafbaar feit en daarnaast dient het onderzoek met gebruikmaking van de gebruikelijke recherchemethoden te zijn vastgelopen.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 6. Het is in dit licht niet zo dat de inzet van paragnosten verwarring in onderzoeksteams tot gevolg heeft en dat kostbare tijd verloren gaat. Derhalve ziet het OM geen aanleiding om de instructie aan te passen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Segers (ChristenUnie) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de inzet van paragnosten door de politie (ingezonden 13 november 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.