Ingediend | 30 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 27 november 2012 (na 28 dagen) |
Indiener | Myrthe Hilkens (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z18366.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-674.html |
Ja.
Ik deel de mening dat het produceren, bekijken en bezitten van virtuele kinderporno strafbaar moet blijven. Kinderen dienen beschermd te worden tegen beeldmateriaal dat seksueel misbruik suggereert, gedrag dat kan worden gebruikt om kinderen aan te moedigen of te verleiden om deel te nemen aan seksueel gedrag en gedrag dat deel kan gaan uitmaken van een subcultuur die seksueel misbruik van kinderen bevordert. Het vooropstellen van deze beschermwaardigheid van kinderen is terug te zien in het vervolgingsbeleid van het OM en geldt ook in de gevallen waarbij afbeeldingen in mindere mate levensecht of van echt te onderscheiden zijn. Deze afbeeldingen kunnen namelijk ook seksueel misbruik van kinderen suggereren of deel uitmaken van een subcultuur die seksueel misbruik van kinderen bevordert.
In de jurisprudentie wordt al enige tijd niet meer de term «levensecht» of «van echt te onderscheiden» gebruikt, maar wordt uitgegaan van het «realistisch gehalte» van de afbeelding of film. In de praktijk heeft het onderscheid tussen (realistische) virtuele kinderpornografie en echte kinderpornografie, een effectieve opsporing nog niet in de weg gestaan.
Het Verdrag van Lanzarote bevat inderdaad een bepaling die het toestaan van virtuele kinderpornografie wil tegengaan. Dit is geregeld in artikel 20 lid 1 en lid 2 van het Verdrag, dat ziet op strafbare feiten met betrekking tot kinderpornografie. Deze bepaling houdt een verplichting tot strafbaarstelling in van het vervaardigen, verspreiden en/of in bezit hebben van elk materiaal dat een visuele weergave behelst van een kind dat betrokken is bij werkelijke of gesimuleerde seksuele gedragingen of elke afbeelding van de geslachtsorganen van een kind voor primair seksuele doeleinden. Het verdrag laat partijen evenwel toe zich het recht voor te behouden om de strafbaarstellingsverplichting betreffende het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderpornografie niet toe te passen op pornografisch materiaal dat uitsluitend bestaat uit gesimuleerde weergaven of realistische afbeeldingen van een niet-bestaand kind. Nederland heeft van deze mogelijkheid tot het maken van een voorbehoud geen gebruik gemaakt.
Over de therapeutische werking van virtuele kinderporno wordt een debat in wetenschappelijke kring gevoerd waarin verschillende gezichtspunten naar voren komen. Het is niet aan mij om hier een eindconclusie over te trekken.
Zie antwoord vraag 5.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Hilkens (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht waarin sprake is van het toestaan van virtuele kinderporno (ingezonden 30 oktober 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.