Ingediend | 30 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 12 december 2012 (na 43 dagen) |
Indieners | Renske Leijten , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z18357.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-786.html |
De IGZ werkt risicogebaseerd en richt zich op de naleving van wet- en regelgeving van ondertoezichtstaanden. Het beleid van de IGZ is er op gericht het melden van calamiteiten en signalen die duiden op risicovolle situaties door zorginstellingen te bevorderen. Op die manier ontvangt de IGZ informatie die zij nodig heeft voor haar toezicht en kan zij ingrijpen waar nodig.
Om het melden van calamiteiten door zorginstellingen te bevorderen beschikt de IGZ over verschillende typen maatregelen. Het gaat hierbij zowel om stimulerende en corrigerende maatregelen als om maatregelen die kunnen leiden tot bestuursrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke stappen.
Op grond van de «beleidsregels bestuurlijke boete Kwaliteitswet zorginstellingen» kan de IGZ een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een tweede overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.
Ja, de IGZ kan namens mij voor het niet onverwijld (binnen drie werkdagen nadat de calamiteit is vastgesteld) melden van een calamiteit een bestuurlijke boete opleggen aan een zorginstelling. De IGZ maakt geen gegevens over meldingen en/of bestuurlijke boetes openbaar op haar website.
Het Meerjarenbeleidsplan 2012–2015 van de IGZ geeft aan welke prioriteiten de IGZ stelt bij haar handhaving. Het IGZ Handhavingskader (december 2008) geeft aan hoe de IGZ in het algemeen komt tot keuzes voor bepaalde handhavingsmaatregelen.
Als de keuze voor een bestuurlijke boete als meest effectieve handhavingsmaatregel is gemaakt, staat in de «beleidsregels bestuurlijke boete Kwaliteitswet zorginstellingen» aangegeven op welke manier de IGZ het instrument van de bestuurlijke boete toepast bij overtreding van bepalingen in de Kwaliteitswet. Deze beleidsregels zijn openbaar beschikbaar via de website van de IGZ.
De mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen voor overtreding van artikel 4a van de Kwaliteitswet zorginstellingen bestaat sinds 29 mei 2010. De beleidsregels bestuurlijke boete Kwaliteitswet zorginstellingen zijn op 9 juni 2010 in werking getreden.
De IGZ heeft drie zorginstellingen een waarschuwing gegeven voor het niet onverwijld melden van calamiteiten, waarvan één aan een ziekenhuis. De IGZ heeft tot op heden geen bestuurlijke boete opgelegd voor het niet onverwijld melden van een calamiteit.
De IGZ gaat er vanuit dat als een zorginstelling vaststelt dat er sprake is van een incident, de zorginstelling onderzoek doet naar de vraag of er voldaan is aan de verschillende elementen in de (wettelijke) definitie van een calamiteit (een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt of cliënt van de instelling heeft geleid). Bij een verschil van opvatting tussen de zorginstelling en de IGZ over de procedure bij het onverwijld melden van een calamiteit, zal het handhavingbeleid van de IGZ erop gericht zijn om te bevorderen dat er duidelijkheid komt over de aard van de meldingen die de inspectie dient te ontvangen zodat een zorginstelling een volgende keer datgene meldt wat de IGZ beschouwt als meldingsplichtige calamiteit. Zie ook mijn antwoord op de vragen 1 en 3.
Wanneer er binnen een zorginstelling sprake is van een incident, verwacht de IGZ dat de instelling onderzoek doet naar de vraag of voldaan is aan de verschillende elementen in de (wettelijke) definitie van een calamiteit. Wanneer is vastgesteld dat het om een calamiteit gaat moet de instelling binnen 3 werkdagen deze calamiteit aan de IGZ melden. Zie voorts mijn antwoord op de vragen 1, 3 en 6.
Voor het opbouwen van een goede rapportage over een calamiteit is de richtlijn calamiteitenrapportage ziekenhuizen beschikbaar. Deze is openbaar te raadplegen via de website van de inspectie (zie aldaar onder melden als zorgaanbieder). Wanneer de rapportage onder de maat is of anderszins vragen bij de IGZ blijft oproepen, dan kan de IGZ om aanvullend onderzoek vragen of zelf onderzoek doen naar de calamiteit. Een ondermaatse calamiteitenrapportage kan voor de IGZ ook een signaal zijn dat er mogelijk sprake is van onvoldoende voorwaarden voor verantwoorde zorg en kan besluiten daar nader onderzoek naar te doen.
De huidige Richtlijn Calamiteitenrapportage Ziekenhuizen dateert van maart 2012.
Zie mijn antwoord op vraag 8. In aanvulling daarop: informatie van direct betrokkenen is van groot belang voor een goede calamiteitenrapportage.
Wanneer dergelijke meningsverschillen een (mogelijk) risico ten aanzien van de patiëntveiligheid met zich meebrengen, zal de IGZ passende maatregelen uit het haar ter beschikking staande handhavingsinstrumentarium treffen.
Ja. Mijn beleid is er op gericht dat alle zorgprofessionals misstanden in de zorg veilig moeten kunnen melden. Meldingen zie ik als een belangrijke bron om veilig werken te bevorderen. Binnen het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) is het mogelijk om incidenten te melden met een papieren of geautomatiseerd meldingensysteem (VIM-systeem). Het VIM beoogt een lerende organisatie te creëren, waarbij met een «blame free» attitude naar de organisatie wordt gekeken.
Zie mijn antwoord op vraag 8. Wanneer de calamiteitenrapportage nadere vragen bij de IGZ oproept, dan kan de IGZ om aanvullend onderzoek vragen of zelf onderzoek doen.
Het beleid van de IGZ is erop gericht de melder te beschermen. Het komt regelmatig voor dat de naam van de melder bij de IGZ bekend is maar dat de melder niet wil dat zijn of haar naam bekend wordt bij de betreffende zorgaanbieder. In dat geval bekijkt de IGZ de wenselijkheid en mogelijkheid om de melding toch te onderzoeken zonder daarbij de anonimiteit direct of indirect te schaden. De IGZ bespreekt de (on)mogelijkheden van het onderzoeken van anonieme meldingen met de melder en zal altijd zo zorgvuldig mogelijk omgaan met tot de melder herleidbare informatie, zowel richting zorgaanbieder als bij het vastleggen van informatie.
Zie mijn antwoord op vraag 14.
Het VMS geeft aan welke stappen ziekenhuizen per jaar moeten zetten om het VMS te implementeren, ook op het aspect van veiligheidscultuur. De IGZ houdt toezicht op de voortgang van de implementatie van het VMS. Dit doet zij door middel van het verzamelen van gegevens en toetsing daarvan tijdens inspectiebezoeken. Daarbij bevraagt de IGZ de zorginstelling op verschillende cultuuraspecten en toetst zij of de beoogde verbeteracties met betrekking tot de veiligheidscultuur aantoonbaar gerealiseerd worden. Een overzicht van de recente bevindingen heeft de IGZ gepubliceerd in haar rapport van november 2012, «Accreditatie van het veiligheidsmanagementsysteem in ziekenhuizen is haalbaar, van integraal risicomanagement is nog geen sprake».
Wanneer de IGZ tot de conclusie komt dat een zorginstelling niet voldoet aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg, treft zij passende maatregelen, zoals verscherpt toezicht of geeft zij mij een advies tot aanwijzing. In de huidige situatie heeft de IGZ geen bevoegdheden om maatregelen te treffen gericht op het veranderen van de grootte van een zorginstelling.
Het Wetsvoorstel continuïteit, fusies en opsplitsing heb ik op 10 mei 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd, waarmee ik de mogelijkheid creëer om een opsplitsingsbevoegdheid in te zetten op advies van de IGZ. Gelet op de ingrijpendheid van deze bevoegdheid, is in het ontwerp opgenomen dat van deze bevoegdheid pas gebruik mag worden gemaakt indien er geen minder ingrijpende middelen meer voor handen zijn waarmee de kwaliteit weer op orde kan worden gebracht. Deze bevoegdheid dient dan uitsluitend als «ultimum remedium» en kan niet eerder worden ingezet dan nadat door de NZa een rapportage is uitgebracht die toeziet op de bedrijfskundige effecten van de inzet van deze bevoegdheid voor de betreffende zorgaanbieder.
De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het beleid bij IGZ (2012Z18357) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het beschikbaar komen van benodigde gegevens vertraging heeft opgelopen. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.