Ingediend | 29 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 22 november 2012 (na 24 dagen) |
Indieners | Agnes Mulder (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (VVD), Knapen (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z18253.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-627.html |
Ja.
Aangezien Al Shabaab in de afgelopen maanden nadrukkelijk in het defensief is gedrongen, is het aannemelijk dat een deel van de strijders zijn toevlucht heeft genomen naar landen in de regio. Met name Jemen en Kenia worden in dat verband genoemd. Tegelijkertijd bestaat de indruk dat een deel van de strijders is uitgeweken naar andere gebieden in Somalië, zoals Puntland en Somaliland. Ook zijn er berichten dat strijders zich hebben afgekeerd van Al Shabaab, en verspreid zijn teruggekeerd naar hun plaats van herkomst. Ik beschik niet over exacte aantallen of gedetailleerde informatie over de verspreiding.
Er wordt algemeen aangenomen dat er sprake is van een opportunistische, tactische vorm van samenwerking (bijv. ad-hoc trainingsactiviteiten). Van structurele, strategische samenwerking lijkt geen sprake. De landen in de regio hebben verschillende initiatieven genomen in de bestrijding van terrorisme. De African Union Mission in Somalia (AMISOM) bestaat uit vredestroepen van verscheidene landen uit de regio (Uganda, Burundi, Djibouti en Kenia) en voert een offensief tegen Al Shabaab in Somalië. Daarnaast bevorderen regionale organisaties als de East African Community (EAC) en de Common Market for Eastern and Southern Africa (COMESA) de samenwerking met betrekking tot zaken als grenscontrole, onderzoek en informatiedeling tussen veiligheidsdiensten. In het kader van de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) worden juridische instrumenten ontwikkeld om de samenwerking in de regio te versterken (rechtshulp en uitleveringsverdragen).
Er zijn al geruime tijd berichten dat er zich Europese burgers bevinden onder de Al Shabaab strijders. Het is niet uit te sluiten dat zich daaronder ook personen met de Nederlandse nationaliteit bevinden.
In de politieke dialoog met de Keniaanse autoriteiten speelt de veiligheidssituatie, inclusief de dreiging van terrorisme, een belangrijke rol. Deze dialoog wordt zowel bilateraal als in EU-verband gevoerd.
De Keniaanse autoriteiten zijn actief in het opsporen, arresteren en vervolgen van terrorismeverdachten, en hebben daarmee veel aanslagen voorkomen. Hiermee is echter nog geen sprake van een effectief en gecoördineerd beleid voor terrorismebestrijding. In hoeverre dit te wijten is aan corruptie binnen het politieapparaat is moeilijk te bepalen. In elk geval is er aanleiding kritisch naar het functioneren van de politie te kijken. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat de bestrijding van terrorisme een veelzijdige en moeilijke opgave is.
In aanvulling op de in antwoord op vraag 5 genoemde politieke dialoog steunt Nederland het Zuid-Afrikaanse Institute for Security Studies, dat een regionaal trainingsprogramma voor politie en aanklagers gericht op terrorismebestrijding uitvoert. Daarnaast draagt Nederland onder meer via Keniaanse civil society organisaties bij aan het proces van politiehervorming.