Ingediend | 17 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 december 2012 (na 49 dagen) |
Indiener | Lea Bouwmeester (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z17572.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-735.html |
Ja.
Een psychose is een zeer ernstige aandoening met vaak levenslange impact op de patiënt en zijn familie. Vroege signalering en interventie zijn essentieel om de kans op genezing te vergroten en de schadelijke gevolgen voor patiënt en zijn familie zo veel mogelijk te beperken. De huisarts speelt hierbij een sleutelrol: hij moet als eerst aanspreekpunt bedacht zijn op psychoses bij jongeren, bij vaststelling hiervan snel de juiste behandeling starten of iemand snel doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverleners. In het kader van het bestuurlijk akkoord heb ik afspraken gemaakt met veldpartijen, onder meer over het versterken van de rol van de huisarts en de ontwikkeling en versterking van de generalistische basis-ggz. Dit sluit nauw aan bij de behoefte aan vroege signalering en laagdrempelige interventies.
Daarnaast geldt dat volgens het Trimbos instituut er in het land steeds meer «Early Detection & Intervention»-teams bij ggz-instellingen komen. Deze teams richten zich op het screenen van jongeren, die zich bij de ggz melden voor bijvoorbeeld angst of depressie, om te kijken of er sprake is van een verhoogd risico op een psychose. Hiermee kunnen jongeren eerder naar de juiste hulp doorverwezen worden. Hoe eerder zij een adequate behandeling voor hun psychose krijgen, des te beter de prognose. Jongeren komen ook steeds vaker terecht bij een vroegpsychoseteam, waar zij gespecialiseerde hulp kunnen ontvangen.
Als schade door een psychose niet (helemaal) kan worden voorkomen, wordt geprobeerd de patiënt en zijn familie zo goed mogelijk te ondersteunen, te behandelen en te begeleiden. Mede daarom wordt de ggz-care naar de Zvw overgeheveld, zodat de geneeskundige zorg gewaarborgd blijft en waar mogelijk verbetert. Daarnaast, zo stelt het Trimbos instituut, is opkomst van (F)ACT-teams voor jeugdigen een goede ontwikkeling omdat jeugdigen met behulp van deze methodiek in staat zijn om hun dagelijks functioneren op school en werk weer op te pakken waardoor genezing en herstel bevorderd worden.
In het kader van het bestuurlijk akkoord wordt door veldpartijen ook gewerkt aan een plan van aanpak rondom destigmatisering.
Bovengenoemde beleidsinitiatieven zijn gericht op het zo goed mogelijk bereiken, behandelen en ondersteunen van de patiënt en zijn familie. Verder is er voor de familie van mensen met psychische problematiek die op zoek is naar informatie, hulp en ondersteuning sinds een paar jaar de familievertrouwenspersoon (fvp). De fvp is een vertrouwenspersoon die de familie van mensen met psychische problematiek bijstaat. In 2010 is de Landelijke Stichting Familievertrouwenspersonen (LSFVP) opgericht en van start gegaan. De LSFVP moet er voor zorgen dat er een landelijke dekking is voor de fvp binnen de ggz-instellingen. Op dit moment zijn in 35 GGZ-instellingen familievertrouwenspersonen (fvp-ers) werkzaam die families voorzien in advies, bijstand en informatie over de patiënt in de ggz. Voor families van mensen met psychische problematiek die op zoek zijn naar informatie, hulp en ondersteuning maar die geen toegang hebben tot een fvp via hun ggz-instelling of die nog niet in contact zijn met een ggz-instelling is de landelijke advies- en hulplijn ingesteld.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Mensen met een hulpvraag voor een psychiatrische patiënt kunnen zich bij verschillende instanties melden, bijvoorbeeld: de huisarts, ggz-instelling, politie, IGZ, GGD. Landelijke registratie van het aantal mensen dat zich meldt met een hulpvraag voor een psychiatrische patiënt, is niet voorhanden. Ik acht het ook niet wenselijk om deze gegevens te gaan registreren. Niet alleen zal de administratieve lasten/registratiedruk toenemen met een landelijke registratie, ook moet gedacht worden aan de privacy van de patiënt. Gegevens over het aantal mensen dat voor hun psychische zorgvraag in behandeling zijn, zijn wel inzichtelijk.
Gezien het specifieke karakter van een psychose, een zeer ernstige psychiatrische aandoening met (vaak) grote en levenslange gevolgen voor alle betrokkenen, ligt algemene voorlichting over vroegsignalering van psychoses niet direct voor de hand. Het is ieders verantwoordelijkheid om gedrag dat opvalt en afwijkt van het gedrag dat de jongere normaal gesproken laat zien bespreekbaar te maken met de desbetreffende jongere en/of zijn of haar familie en hem/haar te ondersteunen bij het zoeken naar de juiste hulp. Als dergelijke problemen gesignaleerd worden, kunnen betrokkenen het beste hierover contact opnemen met hun huisarts. Ook docenten en leraren kunnen, als ze de indruk hebben dat er iets aan de hand is, het beste verwijzen naar de huisarts. Huisartsen en andere hulp- en zorgverleners dienen te beschikken over de juiste kennis en vaardigheden om deze problematiek te herkennen en zo nodig de juiste hulp in te schakelen.
Het spreekt voor zich dat zorg en behandeling van jonge patiënten met psychoses als doel moeten hebben om deze mensen zo snel mogelijk weer volledig en volwaardig in de maatschappij te laten functioneren. Hierbij dienen de behoefte(n) en mogelijkheden van de patiënt centraal te staan. Zie verder mijn antwoord op de vragen 2, 3, 4 en 5.
Indien er een tekort aan bepaalde antipsychotica bestaat, is dit een ongewenste situatie voor patiënten. Jonge mensen met psychosen dienen continu de vereiste medicatie te kunnen gebruiken. Verschillende betrokken partijen acteren derhalve samen binnen de eigen bevoegdheden en mogelijkheden, teneinde continuering van de beschikbaarheid van essentiële geneesmiddelen zo veel mogelijk te waarborgen. Al enige tijd is het mij bekend dat er problemen zijn met de levering van bepaalde medicijnen zoals antipsychotica. Dit geldt bijvoorbeeld voor het geregistreerde antipsychoticum Semap (penfluridol). Door productieproblemen is dit geneesmiddel al langere tijd niet leverbaar.
De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) heeft ten aanzien van het tekort aan Semap op 4 juni jongstleden een advies opgenomen op haar website om het middel terughoudend voor te schrijven opdat het zo lang mogelijk beschikbaar zou blijven voor de meest kwetsbare patiëntengroep. Ik ga ervan uit dat behandelaars en apotheken dit advies hebben gevolgd. Door tussenkomst van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen zijn de laatste partijen die in het buitenland op voorraad waren in Nederland beschikbaar gesteld, maar de registratiehouder heeft momenteel geen Semap meer in voorraad.
Inmiddels heeft een ander bedrijf van de Inspectie voor de Gezondheidszorg begin augustus toestemming gekregen om als alternatief het ongeregistreerde penfluridol (Acemap) af te leveren op basis van art. 3.17. van de Regeling Geneesmiddelenwet («leveren op artsenverklaring») zolang het geregistreerde product niet beschikbaar is. Acemap en Semap zijn vergelijkbaar, omdat beide middelen eenzelfde dissolutieprofiel hebben. Patiënten die Semap gebruiken kunnen in principe zonder problemen worden overgezet op Acemap.
Op de website www.Farmanco.nl worden de niet-beschikbaarheid van geneesmiddelen en de oorzaken daarvan dagelijks bijgehouden. Ook geeft de website informatie over de verwachte datum van beschikbaarheid, de farmaceutische substitutie en de farmacotherapeutische alternatieven.