Ingediend | 16 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 november 2012 (na 20 dagen) |
Indiener | Raymond de Roon (PVV) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z17515.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-458.html |
Ja.
Uitvoering van sancties, inclusief het verlenen van vergunningen en ontheffingen, handhaving, en de communicatie met derden over het sanctiebeleid, is een nationale aangelegenheid. De Europese Commissie kan lidstaten aanspreken indien zij de verplichtingen die voortvloeien uit EU sanctieregelgeving niet naar behoren uitvoeren. In het uiterste geval kan de Commissie een inbreukprocedure starten tegen een lidstaat die in gebreke blijft. Tot op heden heeft de Commissie nog nooit van deze mogelijkheid gebruik hoeven te maken.
Voor een krachtig en effectief Europees sanctiebeleid is een strikte en uniforme toepassing van de regels noodzakelijk. Om deze reden is Nederland in EU-verband actief betrokken bij verdere versterking van de coördinatie van de uitvoering van sanctiemaatregelen door de lidstaten.
Zoals omschreven in het antwoord op vraag 2 en 4 vindt er wel degelijk toezicht plaats op de naleving van sancties. De recent aangenomen EU sancties zullen de druk op het Iraanse regime verder verhogen.
Er is geen sprake van onduidelijkheid over het toezicht op en de handhaving van sanctie regelgeving. De ministeries van Financiën en van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie zien toe op de strikte naleving van alle economische en financiële sancties. Dit is een prioriteit voor het kabinet.
In de Regeling toezichthoudende ambtenaren Sanctiewet 1977 zijn voor het toezicht specifieke ambtenaren aangewezen van de douane, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst (FIOD-ECD), de Algemene Inspectiedienst, de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de commandanten van de Nederlandse marineschepen. Voorts houden de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten bestuursrechtelijk toezicht op de naleving van voorschriften met betrekking tot het financieel verkeer. De strafrechtelijke handhaving is in handen van het Openbaar Ministerie, de politie (inclusief de KLPD en de Koninklijke Marechaussee), en de buitengewone opsporingsambtenaren.
Op de website van de Rijksoverheid is een overzicht opgenomen van de bevoegde autoriteiten die vergunningen of ontheffingen kunnen verlenen per onderdeel van ieder sanctieregime. Dit is te vinden op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/19/overzicht-bevoegde-autoriteiten.html.
Ik beschik niet over aanwijzingen dat dat het geval zou zijn. Tijdens mijn bezoek aan Egypte op 21 oktober jl. heb ik de sancties tegen Iran aan de orde gesteld.
In meer algemene zin dring ik er binnen de EU op aan het olie importverbod tegen Iran uit te breiden met maatregelen gericht op het tegengaan van vermenging van olie.
Het kabinet zet zich samen met andere EU lidstaten op verschillende niveaus in om niet-EU lidstaten te overtuigen van de noodzaak de druk op Iran op te voeren en hen ertoe te bewegen zich aan te sluiten bij het sanctieregime. Tijdens mijn bilaterale contacten bij de afgelopen AVVN is dit onderwerp veelvuldig aan de orde gekomen.
Ik heb geen reden aan te nemen dat de Duitse autoriteiten niet effectief zouden optreden tegen in Duitsland gevestigde bedrijven die de sancties tegen Iran ontduiken.
De EU lidstaten gaan zorgvuldig om met hun verantwoordelijkheden op dit terrein. Zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag 2 acht het kabinet een strikte implementatie van sancties binnen de EU van groot belang.