Ingediend | 15 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 november 2012 (na 21 dagen) |
Indiener | Joram van Klaveren (PVV) |
Beantwoord door | Knapen (CDA) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z17449.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-462.html |
Ja.
De ideeën van bovengenoemde auteurs tonen een grote diversiteit en besteden vooral aandacht aan macro-economische vormen van hulpverlening. Ik verwelkom deze ideeën als bijdrage aan een kritisch debat over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking, maar vind ze wel wat eenzijdig. Het door u genoemde artikel betreft vooral gerichte en kleinschalige inspanningen via het particuliere kanaal. Met behulp van o.a. Cordaid, Oxfam Novib en ICCO worden Nederlandse ODA gelden geïnvesteerd in versterking van het maatschappelijk middenveld.
In mijn brief aan de Tweede Kamer van 22 oktober jl (DSO/MO-213/12) geef ik aan dat een sterke en diverse burgersamenleving bijdraagt aan het kritisch volgen en voeden van o.a. het beleid en de budgetbestedingen van overheden en bedrijven. Hierdoor verbetert de samenwerking tussen burgers, overheid en private sector wat leidt tot inclusieve economische groei, betere sociale voorzieningen en een veiliger en stabielere samenleving. IOB verwijst in het rapport Facilitating resourcefulness (IOB rapport nr. 336 van 4 augustus 2011) naar de conclusies van een studie van Gaventa en Barrett daarover.
Van de Nederlandse ontwikkelingsfondsen is de afgelopen 20 jaren gemiddeld EUR 245 miljoen per jaar via deze drie organisaties in ontwikkelingslanden besteed.
De genoemde gelden worden in ontwikkelingslanden besteed via de genoemde Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Bewijs, zoals bij voorbeeld recent door Charles Kenny van het gerenommeerde Center for Global Development in zijn publicatie «Getting Better» lezenswaard uiteengezet, toont aan dat (ook) fondsen die via het particuliere kanaal geïnvesteerd worden, bewezen bijdragen aan de kwaliteit van leven in ontwikkelingslanden. Uit recente gesprekken die in mijn naam werden gevoerd met vertegenwoordigers van burgerorganisaties in Burundi, Uganda en Bangladesh bleek dat de bijdrage van Nederlandse en internationale NGO’s aan het ontwikkelingsproces in die landen effectieve, toegevoegde waarde heeft.
Daarmee zie ik geen aanleiding het huidige beleid te wijzigen.