Ingediend | 5 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2012 (na 20 dagen) |
Indiener | Klaas Dijkhoff (VVD) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16821.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-364.html |
Ja.
Ik betreur dat de Pride Parade van zaterdag 6 oktober in Belgrado is afgelast. De Servische autoriteiten besloten hiertoe in verband met de veiligheid van de deelnemers. Servië moet meer doen om de rechten van seksuele minderheden te beschermen. Ik beschouw de afgelasting van de Pride Parade als een gemiste kans.
De maatschappelijke acceptatie van seksuele minderheden is laag en er bestaat onder de bevolking van Servië weinig steun voor de Gay Pride, die door velen als provocatief wordt ervaren. De Europese Commissie publiceerde op 10 oktober 2012 haar voortgangsrapport over Servië, waarin zij constateert dat de nieuwe Servische regering tot dusverre geen initiatieven heeft genomen om de maatschappelijke acceptatie van de LGBT-gemeenschap te bevorderen. Zoals ik diezelfde dag in het Algemeen Overleg met uw Kamer over de Raad Buitenlandse Zaken heb aangegeven, deel ik de zorgen van Kamerleden over de LGBT-rechten in (onder andere) Servië.
Ja. In het afgelopen jaar (sinds de afgelasting van de Gay Pride in 2011) heb ik net als vorig jaar Servische bewindspersonen hierop aangesproken.
Het waarborgen van de rechten van minderheden, waaronder seksuele minderheden, vormt een integraal onderdeel van de politieke Kopenhagen-criteria van de Europese Unie. Nederland heeft daags na de aankondiging van de Servische autoriteiten dat de Gay Pride geen doorgang zou vinden, hierover in EU-kader zijn teleurstelling geuit. Ik zie er in de Raad van Ministers van de Europese Unie op toe dat de bescherming en bevordering van de rechten van minderheden worden meegewogen in de besluitvorming over verdere stappen van Servië in het EU-toetredingsproces.
Zie antwoord vraag 5.