Ingediend | 5 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 2 november 2012 (na 28 dagen) |
Indieners | Angelien Eijsink (PvdA), Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | Hans Hillen (minister defensie) (CDA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16820.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-540.html |
Ja.
Allereerst hecht ik er aan op te merken dat een zelfstandig militair beveiligingsteam ter bescherming van individuele zeetransporten, een zogenaamd Vessel Protection Detachment (VPD), piraten op volle zee dient af te schrikken. Het gebruik van geweld door een VPD is, conform de geweldsinstructie, beperkt tot zelfverdediging en is pas aan de orde als deze afschrikking onvoldoende effect heeft. Dit is tot dusver één keer gebeurd.
De uitoefening van rechtsmacht op zee berust op het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (hierna: het VN-Zeerechtverdrag) dat de zee in verschillende zones verdeelt. In het algemeen geldt dat hoe dichter een zone bij de kust ligt, des te meer rechtsmacht een kuststaat in die zone kan uitoefenen.
De mogelijkheden voor een vreemde staat om op volle zee strafrechtelijke rechtsmacht uit te oefenen over schepen met een andere vlag zijn zeer beperkt. Nederlandse vaartuigen die onder de vlag van het Koninkrijk varen zijn steeds onderworpen aan de strafrechtelijke rechtsmacht van Nederland. Wanneer op volle zee vanaf een onder Koninkrijksvlag varend schip geweld wordt gebruikt tegen een schip varend onder een andere vlag, kan dit (ook) een strafbaar feit opleveren volgens het nationale recht van de desbetreffende staat. Die staat kan vervolgens handhavend optreden wanneer het Nederlandse schip een haven van het land in kwestie binnenvaart. In een dergelijk geval, waarbij beide landen rechtsmacht kunnen uitoefenen, is sprake van concurrerende rechtsmacht.
In de Exclusieve Economische Zone (EEZ), de aansluitende zone en de territoriale zee kan de kuststaat geen strafrechtelijke rechtsmacht uitoefenen over VPD’s, behalve in bepaalde specifieke, in het VN-Zeerechtverdrag gedefinieerde gevallen. In de territoriale zee betreft dit strafbare feiten gepleegd tijdens de passage door de territoriale zee indien:
Een kuststaat heeft tot slot rechtsmacht over schepen in zijn haven(s). Indien een kuststaat op basis van bovenstaande in havens of territoriale zee rechtsmacht wil uitoefenen over de leden van een VPD dat geweld heeft gebruikt tegen een schip dat voer onder de vlag van de kuststaat, is er sprake van concurrerende rechtsmacht tussen Nederland en die staat. In het geval van concurrerende rechtsmacht zal de regering zich tot het uiterste inspannen om de Nederlandse rechtsmacht te laten voorgaan.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals in het antwoord op vraag 2 en 3 is geschetst, biedt het VN-Zeerechtverdrag duidelijkheid over de Nederlandse rechtsmacht over Nederlandse vaartuigen varend onder Koninkrijksvlag. De in dit verdrag opgenomen regels zijn algemeen aanvaard en er is geen aanleiding deze aan te passen door middel van het sluiten van Status of Forces Agreements.
Zie antwoord vraag 4.
Ja. In een dergelijk geval zal de kapitein van het schip worden verzocht niet de territoriale zee van de desbetreffende kuststaat in te varen.
De Nederlandse strafwet is van toepassing op ieder die zich buiten Nederland aan boord van een Nederlands vaartuig aan enig strafbaar feit schuldig maakt. Voor militairen geldt bovendien dat Nederland altijd rechtsmacht heeft indien een militair (al dan niet in het buitenland) strafbare feiten pleegt. Het Openbaar Ministerie in Arnhem toetst eventueel geweldsgebruik door Nederlandse militairen achteraf en kan naar aanleiding daarvan besluiten strafvervolging in te stellen. Van strafrechtelijke immuniteit is geen sprake.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.