Ingediend | 1 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 15 oktober 2012 (na 14 dagen) |
Indiener | Astrid Oosenbrug (PvdA) |
Beantwoord door | Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16502.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-282.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
Een geldig identiteitsbewijs is in ieder geval nodig om te voldoen aan de verplichting om dit te tonen op eerste vordering van een ambtenaar bedoeld in artikel 8a van de Politiewet of een toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover zij handelen in het kader van een redelijke taakuitoefening (artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht). Deze verplichting bestaat ten behoeve van de bestrijding van de criminaliteit, de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening en het toezicht op de naleving van administratiefrechtelijke voorschriften. In verschillende materiewetten, zoals op het terrein van de belastingen (de Algemene wet inzake rijksbelasting en de Wet op de loonbelasting 1964) en de sociale zekerheid (de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen), is een identificatieplicht opgenomen ten behoeve van een goede handhaving en uitvoering van die wetten.
Los daarvan staat het aanbieders van goederen en diensten vrij in het kader van voorwaarden, te stellen bij het aangaan van een overeenkomst, te verlangen dat de wederpartij, koper, huurder of aanvrager, een geldig identiteitsbewijs toont. Ook kunnen beheerders en eigenaren van ruimten voor het verlenen van toegang inzage van een geldig identiteitsbewijs verlangen. Degene aan wie wordt verzocht het identiteitsbewijs te tonen is daartoe in deze gevallen echter niet wettelijk verplicht.
Het voorstel tot wijziging van de Paspoortwet waar de Rijksministerraad op 28 september 2012 mee heeft ingestemd en dat door Hare Majesteit de Koningin aan het parlement is aangeboden voorziet er inderdaad in dat bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart niet langer vingerafdrukken worden opgenomen.
Het verstrekken van een nooddocument aan «weigeraars» is niet mogelijk. Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Paspoortwet wordt een nooddocument verstrekt indien degene die recht heeft op een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, op het moment van vertrek niet in het bezit blijkt van een geldig of voor de reis bruikbaar reisdocument, en aantoont zwaarwegende belangen te hebben bij de reis. Ingevolge artikel 8 van de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 kan het verstrekken van een noodpaspoort uitsluitend geschieden ten behoeve van een aanvrager, die voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn reis geen uitstel gedoogt, en niet in staat moeten worden geacht op tijd een ander reisdocument te verkrijgen van de ten aanzien van hem tot verstrekking bevoegde autoriteit in Nederland. Van een dergelijke situatie is hier echter geen sprake, omdat de «weigeraars» wel een reisdocument kunnen verkrijgen.
Nee. Het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie kent wel mogelijkheden voor een snellere afhandeling van een zaak maar die mogelijkheden kunnen niet worden ingeroepen door de Nederlandse regering. Er bestaat een zogenaamde versnelde procedure en een zogenaamde spoedprocedure. Tot behandeling van een prejudiciële verwijzing volgens de versnelde procedure kan de president van het Hof slechts beslissen op verzoek van de verwijzende nationale rechterlijke instantie. Tot behandeling volgens de spoedprocedure kan zowel op verzoek van de verwijzende nationale rechterlijke instantie als ambtshalve door het Hof zelf worden besloten.