Ingediend | 28 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 2 november 2012 (na 35 dagen) |
Indiener | Ybeltje Berckmoes-Duindam (VVD) |
Beantwoord door | Hans Hillen (minister defensie) (CDA) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16423.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-446.html |
Ja.
De reorganisatieplannen van Defensie zijn in en vergevorderd stadium. De eerste plannen worden thans voorgelegd aan de centrales van overheidspersoneel. Na hun instemming worden de reorganisatieplannen vastgesteld en start het traject van sollicitatie en selectie. Na afloop van dit traject wordt duidelijk welke medewerkers een functie krijgen in de nieuwe organisatie en voor wie er geen functie is. Het is nog dus nog niet bekend hoeveel technisch geschoolde medewerkers de defensieorganisatie zullen moeten verlaten.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Defensie kan bij de werving van schaars technisch personeel een aanstellingspremie bieden. De hoogte van deze premie is afhankelijk van de duur van de aanstelling en kent een maximum van € 10 000. Defensie streeft ernaar ieder jaar 550 technici aan te stellen, hiervoor is € 1,1 miljoen begroot.
Defensie streeft ernaar zoveel mogelijk functies intern te vullen, zeker als het gaat om technisch personeel. Er is echter te weinig technisch personeel met de benodigde rang beschikbaar, dus moet hiervoor extern worden geworven.
Bij de reorganisaties is het denkbaar dat technisch personeel in de hogere rangen de organisatie moet verlaten terwijl tegelijkertijd technisch personeel in de lagere rangen moet worden geworven. Dit oorzaak hiervan is de numerusfixus die wordt gehanteerd bij de reorganisaties. Met dit instrument wordt vooral het aantal functies in de hogere officiers- en onderofficiersrangen verkleind.