Ingediend | 26 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 17 oktober 2012 (na 21 dagen) |
Indiener | Paul van Meenen (D66) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16268.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-301.html |
Voor een tweede studie in de sector gezondheidszorg en in de sector onderwijs is vanwege maatschappelijke arbeidsmarkttekorten een uitzondering gemaakt, waardoor een tweede studie tegen wettelijk collegegeld gevolgd kan worden. Alleen wanneer er al eerder eerste studie in deze sector is afgerond, geldt het instellingscollegegeld. De betreffende student heeft dus blijkbaar al een bachelor en/of master in deze sector afgerond.
Indien studenten aan wie al een graad in één van beide sectoren is verleend alsnog een tweede studie in die sector volgt, draagt dit niet bij aan het oplossen van bedoelde maatschappelijke arbeidsmarkttekorten, maar leidt dat tot een verschuiving van problemen binnen de sector.
Het is aan elke instelling om gemotiveerd te bepalen welk instellingscollegegeld zij studenten in rekening brengt. De instelling kan daarbij differentiëren naar groepen van opleidingen en studenten. De medezeggenschap bij een instelling heeft adviesrecht inzake het instellingsbeleid op dit punt. Het instellingscollegegeld kan een bedrag zijn ter hoogte van het wettelijk collegegeld. Voor het instellingscollegegeld kan hij/zij een beroep doen op fiscale voorzieningen zoals de scholingsaftrek en het collegegeldkrediet.
Deze bepalingen zijn niet nieuw; ze gelden sinds september 2010 en zijn toen integraal ingevoerd. Onderdeel van de vormgeving is dat de instelling, gegeven de mogelijkheid tot differentiatie, in haar tariefstelling kan differentiëren tussen studenten die al aan de opleiding waren begonnen (of aan de bacheloropleiding met het oog op doorstroming naar de masteropleiding) en studenten waarvoor dat niet geldt. Bij de behandeling van het wetsvoorstel Versterking besturing in de Eerste Kamer is toegezegd de invoering van de collegegeldsystematiek jaarlijks te monitoren en na 3 jaar te evalueren. Zie verder ook mijn antwoord op vraag 1.
Ik deel die mening niet. Er is geen sprake van een weeffout die hersteld moet worden. Zie verder het antwoord op vraag 1.
Mijn beleid is er juist op gericht studenten aan te moedigen, die zich in de sector zorg of in de sector onderwijs willen laten scholen. Daarom is juist voor deze sectoren een uitzondering gemaakt voor het hoog collegegeld. Zie verder het antwoord op vraag 1.