Ingediend | 20 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 3 oktober 2012 (na 13 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16047.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-189.html |
In aanloop naar de invoering op 1 mei 2012 is een aantal maatregelen genomen om eventuele neveneffecten tijdig te signaleren en aan te pakken. Daar waar straathandel zich voordoet pakt de politie deze aan.
Ik ben in continu en intensief overleg met de driehoeken in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland ten einde een compleet en gedetailleerd beeld van hun ervaringen in de uitvoering van het aangescherpte coffeeshopbeleid op tekenen. Dit gebeurt onder meer in de vorm van gesprekken met de driehoeken en in de vorm van door mij opgevraagde rapportages. Hoewel mijn beeld nog niet compleet is, is mij reeds gebleken dat het aantal drugstoeristen in de gemeenten waar het aangescherpte coffeeshopbeleid wordt gehandhaafd, sterk is afgenomen. Ik volg de operationele handhaving continue en nauwgezet. Daar waar staathandel wordt geconstateerd en drugsrunners worden gesignaleerd, wordt direct door de politie opgetreden.
Zoals ik bij brief van 12 juli 2012 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 24 077 nr. 289) heb toegezegd zal ik uw Kamer in oktober 2012 rapporteren over de ervaringen in de coffeeshopgemeenten in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Daarbij zal ik ook ingaan op de recente signalen uit gemeenten, en op de landelijke handhaving van het aangescherpte beleid.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
De regio Midden-West Brabant heeft tijdelijk 16 fte mankracht gekregen in de vorm van 8 fte KLPD en 8 fte Kmar bovenop de huidige sterkte. Dit betreft tijdelijke extra capaciteit. Ik heb de regio’s gevraagd mij hierover te rapporteren en ik wacht deze rapportages af. De politie doet met de beschikbare capaciteit wat nodig is.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 1.